Letterkundig leven in Zeeland in de zestiende en de eerste helft der zeventiende eeuw
(1943)–P.J. Meertens– Auteursrecht onbekendSchilderkunstWeinig in getal zijn de schilders, althans diegenen die we bij name kennen, die in het middeleeuwse Zeeland gewerkt hebben Ga naar eind228. Het is onbekend wie de muurschilderingen hebben aangebracht, waarvan in de kerken van Goes en de Zuidbevelandse dorpen Nisse en Ovezande resten te vinden zijn of nog voor kort te vinden waren. Hoge kunstwaarde hebben deze fresco's, die uit de vijftiende en het begin der zestiende eeuw dagtekenen, zeker niet gehad Ga naar eind229.
| |
Jan Gossaert van MabuseGeen Zeeuw van geboorte, maar wel - althans een groot deel van zijn leven - in Zeeland werkzaam was Jan Gossaert van Mabuse (± 1470 - 1541) Ga naar eind230. Deze Henegouwer was waarschijnlijk door zijn beschermer Philips van Bourgondië, de latere bisschop van Utrecht, aan diens neef Maximiliaen van Bourgondië aanbevolen. Het was op diens last, dat hij o.a. zijn meesterstuk, de ‘Afneming van het Kruis’, schilderde, waarover hij, naar de overlevering wil, vijftien jaar gewerkt zou hebben. Dit stuk, een drieluik, hing boven het hoogaltaar in de Abdijkerk te Middelburg; het was zo groot dat men de zijluiken bij het openen met schragen moest ondersteunen Ga naar eind231. Na de dood van Maximiliaen schijnt hij zich veel te hebben opgehouden op het kasteel Sandenburg van Adolf van Bourgondië. Hij schilderde zijn vrouw Anna van Bergen en hun dochtertje Jacqueline Ga naar eind232, terwijl Anna met een van haar kinderen model zat voor een Madonna, die als een van Gossaerts knapste schilderijen geldt Ga naar eind233. Hij trouwde met een Middelburgse, Margareta de Molenaer (Meulenaers of Smoelders) († 1530); hun dochter Geertruida trouwde met Hendrik van der Heijden, die in 1528 te Middelburg als schilder wordt genoemd Ga naar eind234. Gossaert werd in 1541 te Middelburg voor schulden gegijzeld en vertrok na zijn invrijheidstelling naar Antwerpen, waar hij nog hetzelfde jaar overleed. Een aantal van zijn schilderijen bleef nog geruime tijd in Middelburg bewaard Ga naar eind235.
| |
Marinus Claesz. van ReymerswaelEen tijdgenoot van deze schilder was Marinus Claesz. van Reymerswael, ook Marinus de Zeeuw (± 1490 - 1568?) Ga naar eind236 genaamd. Hij was in Reimerswaal geboren als zoon van Claes Marinusz. van Zieriksee Ga naar eind237, een niet onverdienstelijk schilder, die in 1475 vrijmeester in het Sint-Lucasgilde van Antwerpen werd, maar zich later in Reimerswaal gevestigd schijnt te hebben, dat toentertijd nog een vrij welvarende stad was. Marinus werd | |
[pagina 54]
| |
omstreeks 1509 leerling bij de Antwerpse glasschilder Simon van Daele, maar schijnt zich later in Middelburg te hebben gevestigd. In 1566 nam hij er deel aan de Beeldenstorm in de Westmonsterkerk, waarvoor hij het jaar daarop tot openlijke boetedoening en zes jaar verbanning werd gestraft. Voor deze ten einde waren zal hij gestorven zijn. Enkele van zijn stukken zijn lang doorgegaan voor werken van Quintijn Matsys, uit wiens school hij is. Bankiers en wisselaars waren geliefde onderwerpen van deze schilder, van wie we bovendien vier schilderijen van de H. Hieronymus bezitten.
| |
Gijsbrecht Thomasz‘Het Laatste Oordeel’, dat tot 1940 boven de schouw in de vierschaar van het Middelburgse stadhuis hing, was eveneens uit de Antwerpse school. Uit de stadsrekeningen blijkt, dat Gijsbrecht Thomasz Ga naar eind238 († 1560 of '61) het in 1560, dus kort voor zijn dood, heeft geschilderd. Misschien is hij dezelfde als de door Van Mander terloops genoemde Thomas van Zieriksee, die ± 1555 een leerling van Frans Floris te Antwerpen was.
De la Rue beweert Ga naar eind239 dat Hubert Goltzius (1526 - 1583) kort voor zijn dood, in 1581, enige tijd op Walcheren heeft gewoond, maar zekerheid dienaangaande hebben we niet. Zijn vriend en tijdgenoot Lucas de Heere(1534 - 1584) Ga naar eind240 was in elk geval in 1559 in Vere, waar hij zijn vrouw vond. Misschien heeft hij daar ook de portretten van Antonie van Bourgondië, zijn vrouw en zijn hofnar geschilderd. Naast deze schilders die in Zeeland gewerkt hebben, vinden we enkele Zeeuwen die elders hun fortuin hebben gezocht, Ferdinand Storm en Cornelis de Zeeu. Ferdinand Storm (Sturmius ) Ga naar eind241 was geboren te Zieriksee, werkte tussen 1537 en 1557 in Spanje en klaarblijkelijk vooral in Sevilla, waar hij verscheidene altaarstukken heeft geschilderd. Het belangrijkste stuk, dat we van hem kennen, is het in 1555 geschilderde altaarstuk in de domkerk van Sevilla, waarop o.a. de opstanding van Christus is uitgebeeld. Cornelis Jacobsz. de Zeeu Ga naar eind242 werd in 1540 te Antwerpen leerling bij de glazenmaker Robrecht van Ollem. In 1558 werd hij meester in het gilde. Van omstreeks 1565 af woonde hij in Engeland, waar hij als portretschilder een grote naam had. Dat dit niet zonder reden was, blijkt uit een werk uit zijn vóór-Engelse periode, een kleurige familiegroep van de Middelburgse koopman Pierre de Moucheron met zijn vrouw en hun twintig kinderen (1563), die zich in ons Rijksmuseum bevindt. Zowel Storm als De Zeeu behoren tot de generatie der Romanisten in de schilderkunst, waartoe ook Marinus van Reymerswael moet worden gerekend, het geslacht dat tegenover het stereotype, dat het Manierisme eigen was, de bezieling van het kunstwerk en zijn individuele karakter op de voorgrond stelde. In vergelijking tot hetgeen de andere Nederlandse gewesten tot de Nederlandse schilderkunst hebben bijgedragen is het aandeel van Zeeland daarin uiterst gering Ga naar eind243. Ook wanneer men aanneemt dat verscheidene namen van Zeeuwse schilders uit dit tijdperk zonder enig spoor achter te laten verloren gingen, ook dan nog blijkt maar al te duidelijk dat Zeeland in de Middeleeuwen al evenmin een land van schilders is geweest als daarna. |
|