Toen het vakantie was
(1999)–Cynthia McLeod– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 24]
| |
Popki-patuToen Whitney de volgende ochtend opstond, ging ze direct naar oma's huisje. Ze moesten heel stil doen in huis want papa had nachtdienst gehad en sliep nu. Mama was al weg, Whitney's zus Larissa, bezemde het huis en de jongens speelden buiten met een bal. Marcel gooide vanaf een afstand de bal door een ijzeren ring aan een paal en Brian moest de bal vangen en weer naar Marcel gooien. Marcel was altijd met een bal bezig; hij was de beste voetballer van de buurt. Alle jongens wisten dat en zelfs heel grote jongens kwamen dikwijls Marcel roepen als ze naar het voetbalveld gingen. Brian bewonderde zijn broer; hij zou graag net zo goed als zijn broer willen voetballen maar dat zou wel nooit gebeuren, want Brian droeg een bril en hij mocht van zijn ouders niet eens voetballen. Tweemaal was zijn bril al door een bal stuk geslagen en brillen waren duur. Zonder bril spelen, dat ging niet want dan kon hij bijna niets zien. Eigenlijk mocht hij ook niet onder de ring de bal vangen, maar Marcel had het gevraagd omdat de bal niet op de grond mocht vallen. Pa zou wakker worden van het gebons. ‘Oma is toch niet vergeten van die pot?’ vroeg Whitney aan haar grootmoeder, die het erf harkte. | |
[pagina 25]
| |
‘Nee hoor, die krijg je maar jullie moeten voorzichtig zijn met vuur hoor,’ zei oma. ‘Straks zal ik je laten zien hoe je bita-wiri moet plukken.’ Twee huizen verder wachtte Ashok tot er niemand in de keuken was. ‘Ga jij rijst nemen?’ had hij aan Soeresh gevraagd. ‘Nee, doe jij het,’ had die geantwoord. ‘Maar hoeveel dan?’ had Ashok gevraagd. ‘Hmm, twee glazen, ja doe twee glazen rijst in een plastic zak,’ was het antwoord en nu wachtte Ashok op een moment om dat te doen, want natuurlijk kon dat alleen, wanneer niemand in de keuken was om hem te zien. Ashok en Soeresh waren de jongsten van een grote familie met een vader, een moeder, drie grote broers en drie zussen. In het huis woonden ook een oom en tante met een baby en een heel oude nanniGa naar voetnoot1. Ashok wilde niet dat iemand zou vragen wat hij met die rijst ging doen, want dan zou hij moeten vertellen dat ze gingen koken bij Brian op het erf en de kans was groot, dat het dan niet mocht. Maar hij had pech: er was altijd iemand in de keuken; ma of een van de zussen, nanni, tante Asha. Het werd laat, de anderen waren vast allemaal al hiernaast. Toen was even alleen Rani in de keuken. Rani was | |
[pagina 26]
| |
zijn grote zus die aan de universiteit studeerde; ze was altijd lief, schreeuwde niet tegen hem zoals die andere zussen vaak deden. ‘Rani, we gaan koken, popki-patu, naast bij Brian en Whitney, mag ik een beetje rijst?’ vroeg Ashok snel. ‘Popki-patu? Wat is dat? Moet je daarvoor echte rijst hebben?’ vroeg Rani lachend. ‘Ja, iedereen brengt wat; het wordt echt eten, zegt Whitney; zij brengen bita-wiri en een pot en Soeresh en ik zouden rijst meebrengen; zie je no?’ zei Ashok heel lief want hij wist wel dat Rani veel van hem hield. ‘Okay, zoek iets om die rijst in te doen,’ zei Rani, ‘maar voorzichtig met vuur en hete dingen hoor.’ Ze vulde een glas met rijst en schonk dat in de zak die Ashok klaar hield. ‘Nog een beetje, nog een klein beetje alsjeblieft,’ bedelde Ashok toen Rani het glas in de zak had teruggelegd. ‘Nog een half glas, genoeg hoor,’ zei Rani en bond de zak dicht nadat ze nog een half glas rijst in de plastic zak had gedaan. ‘Tjee, a best boiGa naar voetnoot1, dank je zus,’ riep Ashok en holde met zijn zak naar het buurerf. Mariska en Rachelle waren er al; Mariska had een | |
[pagina 27]
| |
plastic cup, die voor de helft met olie gevuld was in de ene hand en een plastic zakje garnalen in de andere hand en Rachelle had een grote ui. Het had hun geen moeite gekost om dat te krijgen. Toen Mariska aan ma-éh olie had gevraagd, had ze dat meteen gekregen net als de garnalen en een ui. ‘Voorzichtig hoor,’ had ma-éh gezegd toen ze weggingen, ‘en Mariska, let goed op je zusje, laat haar niet bij het vuur komen; Rachelle, oppassen, hè.’ Naast op het erf, onder de grote amandelboom waar ze altijd met elkaar speelden, lieten de kinderen aan elkaar zien wat ze hadden meegenomen. Iedereen was er al, behalve Gracia. Misschien heeft ze geen blok, zoals ze had beloofd, dacht Whitney en ze had er spijt van dat ze zo nadrukkelijk had gevraagd wat Gracia zou brengen voor het eten. Je kon best eten koken zonder een bouillonblokje; dat zei mama altijd als oma mopperde omdat er geen blokjes waren. ‘Ik ga even Gracia roepen,’ zei Whitney en ze holde naar de overkant. ‘Gracia, kom je?’ riep ze even later bij de achterdeur van het huisje. ‘Joehoe, ik kom,’ was het antwoord en Gracia kwam naar buiten met in de ene hand een emmer en in de andere hand een afgedekt schaaltje. ‘Wat is dat?’ vroeg Whitney nieuwsgierig. | |
[pagina 28]
| |
‘Ik zal je straks laten zien,’ zei Gracia. ‘Kijk, hier heb ik zout en lucifers,’ en ze wees op de zak in haar short. De andere kinderen zaten op het bankje rond de stam van de amandelboom; Gracia zette voorzichtig het schaaltje op de bank en lichtte het deksel op. ‘Kip!’ riep Brian. ‘Hmm kip’ zei Ashok en Whitney vroeg verbaasd: ‘Heb je kip?’ ‘Wel, we gaan lekker eten hmm!’ riep Ashok. ‘Eerst het vuur,’ zei Soeresh. ‘Kom, laat mij dat doen, waar maken we vuur?’ ‘Niet zo dicht bij de boom, dat is gevaarlijk,’ riep Gracia. ‘Ja en hoe doen we het verder dan?’ vroeg Whitney aarzelend, want nu het allemaal echt ging worden, begreep ze dat ze toch niet precies wisten hoe ze dat moesten doen. ‘Als we vuur hebben, dan koken we eten,’ zei Brian. ‘Ja maar hoe dan? Je kan die pot toch niet zomaar in het vuur zetten, dan verbrandt alles,’ zei Gracia. ‘Wacht, ik ga mijn oma vragen,’ zei Whitney en ze holde weg. Even later kwam de oma uit haar huisje. ‘Ik kom kijken wat jullie doen,’ zei ze. ‘Hoe moet die pot in 't vuur, oma?’ vroeg Brian. ‘Een pot gaat niet zomaar in 't vuur, jongen,’ zei oma. ‘Kijk, jullie moeten eerst twee of drie grote ste- | |
[pagina 29]
| |
nen zoeken; die regel je dan zo dat het vuur er tussen kan zijn en de pot er boven op; ga eerst stenen zoeken, dan wijs ik je.’ Een poosje later brandde het vuur al tussen de stenen. ‘Eén persoon moet voor het vuur zorgen want het is te gevaarlijk als jullie allemaal eromheen bezig zijn. Wie is hier de oudste?’ vroeg oma. ‘Ik, ik,’ riep Soeresh ‘Wel dan zorgt alleen Soeresh voor 't vuur,’ zei oma. Soeresh deed precies wat oma gezegd had. Ashok en Brian zochten een stuk karton om te waaien zodat de takken goed gingen branden. Ondertussen had Mariska de garnaaltjes gewassen, Gracia had de ui gesneden en samen hadden ze de bita-wiri-blaadjes van de stengels gehaald. Toen de pot op de stenen boven het vuur was, deed Gracia de olie erin en na een poosje de garnalen en de uien. Ondertussen waste Whitney de rijst, die na de bita-wiri ook in de pot ging. ‘Nu moet het vuur zachter,’ zei Gracia na een poosje, ‘kijk er is geen water meer te zien bij de rijst; nu moet er minder vuur zijn, anders brandt alles aan.’ Soeresh schoof met een lange tak de gloeiende kolen wat aan een kant, Whitney deed het deksel van de pot en Gracia legde de stukken kip boven op de rijst. | |
[pagina 30]
| |
‘Het ruikt al goed hè?’ zei Whitney en de anderen snoven allemaal: ‘Ja, het ruikt heerlijk.’ Na een poosje kwam oma weer even kijken. ‘'t Is bijna klaar oma, kijk maar,’ zei Whitney. ‘Ja hoor, jullie hebben het goed gedaan,’ zei oma. ‘Wanneer je klaar bent, moet je heel voorzichtig zijn met het vuur. Alles uitmaken; eerst een beetje water erop gooien en dan zand erover heen doen, Soeresh zal je ervoor zorgen?’ Toen was het klaar en konden ze gaan eten. ‘Maar we hebben geen borden,’ riep Gracia. ‘Kunnen we niet van een blad eten?’ vroeg Mariska. ‘Ben je mal? Dan valt alles; dat is zonde,’ riep Gracia. ‘Laten we allemaal een bord en een lepel thuis halen, want dit is echt eten, geen prei-prei,’ zei Whitney. Dat deden ze en nadat Gracia voor iedereen een bord vol had opgeschept en de stukken kip eerlijk in zeven stukken waren verdeeld, zaten ze smakelijk onder de boom te eten. Het was een beetje zout en er was wel wat van de rijst aangebrand maar dat gaf niet; hun eigen eten was heerlijk!
Een paar uur later was alles opgeruimd en kon je bijna niet meer zien waar het vuur gemaakt was. ‘Nu hebben we popki-patu gehad en wat gaan we nu spelen?’ vroeg Ashok. | |
[pagina 31]
| |
‘Schuiltje,’Ga naar voetnoot1 zei Mariska. Ze was alleen want Rachelle was naar huis gegaan en hielp ma-éh achter in het huisje met chips in zakjes doen. ‘Ik heb geen zin in schuiltje spelen,’ zei Gracia. ‘Ik ook niet,’ zei Whitney. De drie jongens waren in | |
[pagina 32]
| |
de amandelboom geklommen. Soeresh zat al op zijn geliefde plekje op een van de hoogste takken. ‘Eeh mijn vader komt; ik kan de HEM-wagen al zien,’ riep hij. De vader van Ashok en Soeresh was chauffeur bij de Hollandsche Export Maatschappij; meestal kwam hij omstreeks twaalf uur naar huis om te eten. Even later reed de witte bestelwagen waar producten kleurig op getekend waren, voorbij. ‘Dag pa,’ riepen Soeresh en Ashok. ‘Dag buurman,’ riepen de anderen en zwaaiden. De vader drukte even op de claxon, toet, toet, en stak daarna zijn hand op. ‘Wat spelen we dan?’ vroeg Gracia weer. ‘Modo komt!’ riep Brian. ‘Eeh meisjes, klim ook in de boom, dan roepen we hem en hij kan ons niet zien.’ Snel klommen de meisjes in de boom; Gracia ging het hoogst; Whitney en Mariska bleven bij de onderste takken. Ze waren niet zichtbaar van de straat waar nu langzaam een jongeman kwam aangelopen. ‘Eeh Modo!’ riep Brian. De man stond stil en keek om. Hij liep door; nu riepen ook Soeresh en Ashok: ‘Eeh Modo!’ Weer keek de man om en daarna keek hij speurend over het erf. ‘Wie roept?’ riep hij. De meisjes giechelden en toen riepen ze allemaal: ‘Eeh Modo!’ | |
[pagina 33]
| |
Modo raapte een steentje van de straat en gooide dat naar het erf; daarna stak hij een vuist omhoog en liep rustig verder. ‘Heb je gezien? So-so Nike,Ga naar voetnoot1 man!’ lachte Brian. ‘Ja een nieuwe Nike-trui,’ zei Ashok. Ze noemden de jongeman ‘Modo’ omdat hij dikwijls gekleed in de mooiste kleren in de straat liep. Hij | |
[pagina 34]
| |
liep altijd langzaam alsof hij genoot van zijn eigen verschijning. Niemand wist waar hij het geld voor die mooie kleren vandaan haalde want hij werkte niet. ‘Mijn vader zegt dat Modo een nietsnut is en niet wil werken,’ zei Whitney. ‘Hij wil alleen modo maken op straat.’ ‘Mijn moeder denkt dat hij een dief is, of dat hij andere gevaarlijke of slechte dingen doet,’ zei Gracia. ‘Hoe kan je zoveel mooie kleren hebben als je nooit werkt? Daarom wil mijn moeder ook niet hebben dat Dennis met hem praat.’ ‘Die appelboom van baas George is vol appels; ik kan ze van hieruit zien,’ riep Soeresh, die in het topje van de boom zat. ‘Laten we er een paar gaan zoeken, die dingen rotten anders aan die boom,’ zei Brian. ‘Ik ga!’ en hij liet zich uit de boom zakken. Meteen daarna sprong Ashok naast hem op de grond en ook de meisjes kwamen nu uit de boom, als laatste Soeresh. ‘Ik ga niet hoor,’ zei Gracia. ‘Ach, wat kan er gebeuren?’ zei Soeresh en rende naar de straat. De anderen gingen allemaal achter hem aan en Gracia ging toen ook maar mee. Op het erf van baas George gingen ze meteen naar achteren. ‘Ga niet in die boom,’ waarschuwde Gracia, maar | |
[pagina 35]
| |
dat hoefde niet want de takken met vruchten hingen laag. Ze vulden hun zakken maar er waren zoveel appels. ‘Ik haal thuis een plastic zak,’ zei Whitney en was meteen weg. ‘Gracia, heb jij thuis geen plastic zak?’ vroeg Soeresh. | |
[pagina 36]
| |
‘Ik zal zien,’ zei Gracia en liep naar de overkant. Brian en Ashok hadden een hoop appels op de grond gelegd; Soeresh liep ondertussen naar het huis van baas George. Het was een oud houten huis op lage stenen neutenGa naar voetnoot1; aan de voorkant en zijkant had het glazen shuttersGa naar voetnoot2, aan de achterkant waren twee ouderwetse houten ramen. Hier was misschien een moord gebeurd, dacht Soeresh en hij legde voorzichtig een hand op de muur van het huis. Griezelig hoor, een moord en nu spookte het. Zou het echt spoken? Als er geen gordijnen voor die shutters hingen, zou hij naar binnen kunnen kijken, want zijn ogen kwamen net bij de onderkant van het raam. Aan een kant was het gordijn een beetje verschoven en was er een kiertje; ja hij kon erdoor zien. Voorzichtig keek hij naar binnen; eerst zag hij niets, omdat het daar nogal donker was, maar na een poosje kon hij een bed onderscheiden, tegen de andere muur een kast en een stoel. Dit was de slaapkamer; hier had baas George dood op de vloer gelegen tussen het bed en de kast, misschien was zelfs nog de bloedplek te zien. Geschrokken van zijn eigen gedachte, ging Soeresh van het raam weg. | |
[pagina 37]
| |
Whitney was al terug met een zak en Gracia had dezelfde emmer van die ochtend gebracht; de kinderen deden de appels daarin en haastten zich naar het plekje onder de amandelboom op het erf van Brian en Whitney. Ze aten appels tot ze niet meer konden en niemand dacht meer aan baas George of aan spoken. |