V. Hoe is het inwendige des Booms gesteld, als dat zo zorgvuldig bewaard moet worden?
A. Men heeft my gezegd, en beloofd met een vergrootglas daarin te zullen laaten zien een van Gods verwonderlykste Werken in 's Menschen oog, naamelyk, duizend sierlyk geschikte allerkleinste buisjes, of gaatjes, in alle soorten verschillende, waardoor de levenssappen des Booms op en neer gaan.
V. Wat zyn deeze gaatjes of buisjes?
A. Zyn zyn gemaakt uit Vezels, die wy eigenlyk het Hout noemen, en daarop volgt dan het Merg des Booms, in het midden geplaatst.
V. Noem my eens onze voornaamste Boomen.
A. Eiken, Beuken, Dennen, Ypen, Abeelen, Populieren, Berken, Elsen, Essen, Wilgen, Linden, Papenhout, Twygen, Wervelenhout, en Hoephout.
V. Waartoe dienen de Eiken?
A. Om dik, zwaar en sterk Timmerhout te leveren voor Schepen, Molens, en Huizen.
V. Heeft de Schors deezes Booms geene byzondere nuttigbeden?
A. Ongemeene nuttigheden! want in 't voorjaar, als de Schors, geklopt zynde, ligtlyk van het jonge Hout los gaat, hakt men het Kreupelbosch van Eiken, en schilt er den bast af, die, door Molens vermaalen, Run genoemd wordt, waarmede men de huiden der Runderen, of het Zoolleer voor Laarzen en Schoenen, in kuipen met water, bereid en hard maakt; en dit geschied zynde, wordt de Run gedroogd en verkogt, om in de paden der zindelyke Tuinen te strooien.
V. Zyn de Beuken ook van veel gebruik?