Vijf versies van 'Vera'
(1962)–H. Marsman– Auteursrechtelijk beschermd
Regelnummers proza verbergen
| |
51aant.21De Potsdamerplatz lag wijd en glanzend onder het vochtige, diaphane herfstlicht. De 22 zon vlamde hel in de oostelijke vensters, die langzaam doofden en in de blauwe verte 23 der Koniggrätzerstrasse scheerden haar stervende stralen enkele tellen langs de toppen 24 der boomen. Toen | |
[pagina 187]
| |
[pagina 188]
| |
aant.1viel de schemering en donkerde snel. De auto's cirkelden rond om het hart van het 2 dreunende plein en vergleden naar de vier verten. De stank der benzine was vaag 3 gemengd met de beginnende reuk van vochtig-verwelkende blaren. Fel en duister 4 gloeiden de asters en dahlia's in de bloemenstalletjes op den hoek van de Leipziger-5strasse. - De schemer verdichtte zich, hier en daar brandde al achter vensters het 6 kunstlicht. - Vera, vaag vermoeid door een wandeling door de stad, rustte uit in de 7 vallende schemering, op het terras van Josty. 8Voor de derde maal ging zij een stuk van haar leven in Berlijn tegemoet, hoe geheel 9 verschillend iedere keer van de vorige, hoe geheel verschillend van de vorige maal 10 deze keer. Zij analyseerde en detailleerde het onderscheid niet, zij voelde zich wonder-11lijk en ongemeen lucide en plotseling overzag zij haar geheele leven. Haar linkerhand 12 lag met gespreide vingers tegen haar slaap en haar voorhoofd, de elleboog steunde 13 daaronder op het marmeren tafelblad. Daarop lagen haar handschoenen, de bloemen, 14 waarmee zij straks haar kleine, nieuwe kamer zou sieren, en haar taschje. Daartusschen 15 in stond haar koffie. Met haar rechterhand trok zij een slordige cirkel op het tafeltje: 16 daarbinnen lag, haarfijn zichtbaar, haar geheele leven in vogelvlucht voor haar uit-17gespreid; zij zag alles: het klooster, de hoeve, haar eerste kamer hier, het huis in 18 Dahlem, de werkcel in de Leipzigerstrasse, de vuurtoren op Hiddensoe, de kamer in 19 de Victoriastrasse. Gedachten kwamen er vrijwel niet in haar op, geen stormen, geen 20 luwten. Een oogenblik was haar leven windstil en de grond der rivier volmaakt zicht-21baar. Bijna achteloos veegde haar vingers de voorstelling weg. Toen zag zij op naar 22 het plein, dat al bijna geheel donker was geworden en zij zeide zacht tot zichzelve, als 23 tot iemand die naast haar zat: - ‘ik ben toch wel iets meer mensch geworden. Theo 24 zou zeggen: je hebt er genoeg voor verloren.’ 25Zij stond op en liep langzaam de straat op. De herfstwind | |
[pagina 189]
| |
[pagina 190]
| |
aant.1was kouder geworden, de avond omhulde haar vochtiger. Zij bemerkte er niets van. 2 Zij stond, een vage glimlach op het gebruinde gezicht, onder den gelen val van het elec-3trische booglicht. Af en toe stootte zij met den voet tegen den blauwen trottoirband. 4 Zij wachtte nog enkele minuten, totdat de bus voor haar stopte, die haar tot vlak bij 5 haar nieuwe kamer zou brengen, in het westen der stad.
6 h. marsman | |
Transcriptie van het doorgestreepte facsimileZij stapte in en klom de trap op naar het imperiaal. Een man die op het punt stond naar beneden te komen, wachtte bij de bovenste trede en wees haar zijn plaats. Zij keek hem een oogenblik aan. Het viel haar op dat zijn trekken zich onmiddellijk scherp in haar herinnering griften: het sterke, doorleefde gezicht van een man van vijf en veertig jaar. Hij glimlachte even, en het trof haar dat zijn glimlach niets weg nam van de harde verweerdheid van zijn expressie. Toen ging hij de trap af, en zakte onder haar weg. Het gezicht bleef haar bij, als een vertrouwd gevaar. Zij ging zitten en terwijl de bus voortjoeg door de luide schemerende straten van het avondlijke Berlijn, vroeg zij zich waardoor het gevoel van krachtige eenzaamheid haar opeens had begeven. Dat gezicht? Zij zou het vergeten; of kwam er een ander gezicht, dat zij niet zou vergeten? is het dan niet mogelijk, dacht zij, ooit te ontkomen aan dat eeuwige avontuur van de liefde, die komt en verdwijnt?.... | |
[pagina 191]
| |
[pagina 192]
| |
Op blz. 192: bladzijde uit de drukproef van het
Verzameld werk met correcties van Marsman, corresponderend
met blz. 151 en 155 van deze uitgave (op ware
grootte).
|
|