Vijf versies van 'Vera'
(1962)–H. Marsman– Auteursrechtelijk beschermd
Regelnummers proza verbergen
| ||||||||||||||||||||||||||||
30aant.11Neen, zij sliep en het huis was donker. Hij tastte in den gang naar het licht. In de 12 kamer heerschte een ijzige kou en een ijzige orde. Hij ging op den divan zitten en 13 overwoog wat hij doen zou: daar blijven liggen en onder een plaid en wat jassen 14 probeeren te slapen of naar boven gaan, naar het bed waarin Vera sliep. Sliep? Sliep 15 zij werkelijk, nu hij na drie dagen eindelijk volkomen uitgeput thuiskwam, moe, maar 16 vol hoop op het slagen der revolutie? Sliep zij nu? - Hij stond op en liep langzaam 17 de trap op. Hoe zou hij haar vinden? De kamer was donker, maar toen hij licht 18 maakte en haar zag liggen met haar gezicht naar den muur, wist hij dat zij daar wakker 19 lag. Hoe lang misschien al? Hijliep snel op haar toe en toen hij zich over haar heen 20 boog, keek zij hem, zich half omdraaiend, met bedroefde, vijandige oogen aan. Zij 21 zwegen, maar toen hij zich dieper over haar heen boog en haar wilde omhelzen, 22 weerde zij hem onmiddellijk af. Hij kleedde zich uit. Zij lei de twee kussens, die op 23 elkaar onder haar hoofd hadden gelegen, naast elkaar. Je kunt hier slapen, beteekende 24 dat, je hindert me niet. Hij deed | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 109]
| ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 110]
| ||||||||||||||||||||||||||||
aant.1het licht uit en ging naast haar liggen. Zwijgend en eenzaam lagen zij naast elkaar 2 in het donker; de uren verstreken, - langzaam en vaal werd het dag. 3De morgen viel grauw door de ramen; zwaar en koud lag hij over den deken en 4 bekroop de wreede, verwrongen gezichten: in Vera's oogen was alle droefheid verstard; 5 een heet, dood vuur had haar tranen verdampt. Theo lag op zijn zijde en snikte. Ziek 6 en verwilderd joegen hunne gedachten door hun gloeiende hoofden, waarin het bloed 7 klopte als in een wond. Hun lichamen waren koud. Toen zijn voet een moment haar 8 voet raakte onder het laken, trok zij schokkend haar been naar zich toe alsof een pad 9 haar bezoedeld had. Tot in den middag lagen zij rillend, berooid en vijandig in het 10 groote troostelooze bed. - Tusschen hen in lag het zwaard. De engel, die hen gescheiden 11 had, was onhoorbaar verdwenen. |
|