Vijf versies van 'Vera'
(1962)–H. Marsman– Auteursrechtelijk beschermd
Regelnummers proza verbergen
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
27aant.20Tegen den avond zaten zij op het terras van een klein hôtel aan het meer. De avond 21 was rose en blauw; bladstil hing hij boven het water, dat of en toe klikkend tegen 22 het steigertje sloeg. Soms deinde de leege roeiboot een paar maal sterk op en neer en 23 vond weldra weer rust op het nauwelijks rimpelende water. Langzaam aan donker- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 92]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aant.1de het. De vaste omtrekken van een hek langs het water, van de andere - leege - tafels 2 en stoelen op het terras werden vager en ook hun eigen contouren verdroomden. Zij 3 zaten zwijgend en rookten; een weldadige moeheid doorstroomde hen, een duizelende 4 bedwelming die hen langzamerhand geheel overmande en ondertrok in een loomheid, 5 die van weemoed en vrede verzadigd was. Zij waren vermoeid - van de zon die nu 6 uit hun huid terug sloeg, van het loopen door de bloeiende parken en langs de ter-7rassen van Sans-Souci, van de zoele vooravond-uren, die zij verdeden met roeien en 8 drijven over het meer. - 9Nu zaten zij beiden alleen nog op het terras. Er waren geen andere gasten meer. De 10 schemering, die zich verdichtte, wemelde voor hun oogen; een vleermuis sloeg er 11 doorheen; in de verte blafte een hond; een trein ratelde langs den onzichtbaren hori-12zon. Daarna was het weer stil. Aan den overkant van het meer blies een jongen 13 sidderend en hoog op zijn dwarsfluit. De avond werd donker, zelfs boven het meer, 14 dat langer licht gebleven was dan de oevers; en het werd huiverig, koel. Wonderlijk 15 geurden de bloemen in den vochtigen avond en hoe onaardsch bijna was in den groe-16zelen schemer de witte bloei van een magnolia. - 17Vera sliep. - Theo scherpte zijn blik om in het donker, dat zich verdichtte iets van 18 Vera's gezicht te ontdekken en van haar gestalte die loom in den schommelstoel lag. 19 Hij dacht aan den dag in het najaar, toen zij voor het eerst - na den avond dat hij 20 haar in een dancing ontmoet had - een dag en een nacht bij elkander waren geweest. 21 Hij was onmiddellijk toen hij haar had gezien, gefascineerd geweest door de kracht en 22 de adel van haar gestalte en haar profiel. Hoe geheel anders was zij dan de meeste 23 vrouwen, die hij kende in het Berlijnsche leven: wel verzorgde en kleedde zij zich zeer 24 zorgvuldig, maar de haast forsche pracht van haar lichaam en haar gezicht doorstond 25 die verfijning zonder erdoor ontzenuwd te worden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 93]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 94]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aant.1Trots en wilskracht markeerden haar trekken en soms verried een schuchtere blik en 2 een vluchtige trilling van haar mond, dat zij daaronder veel schuwheid en linkschheid 3 verborg. Maar noch deze onzekerheid noch haar mondaine verzorging, maakten een 4 beslissende inbreuk op de elementaire trekken van haar lichaam en haar natuur. Deze 5 oorspronkelijkheid boeide hem; niet alleen doordat zij haar onderscheidde van de 6 meeste andere vrouwen uit zijn omgeving maar misschien in het bijzonder doordat zij 7 zoo sterk contrasteerde met de weemoedige droomerigheid van Ilse von Kehrling, en 8 met zijn eigen wisselende veelvormigheid; één ding hadden Vera en Ilse trouwens ge-9meen: juist deze oorspronkelijkheid - niet in den ergerlijken zin van originaliteit maar 10 als elementaire kracht, hoe verfijnd deze kracht zich in Ilse dan ook mocht hebben 11 vertakt -; zij beiden waren geboren uit een oud en adellijk geslacht en beiden waren zij 12 zuivere exemplaren van dat adellijk ras: alleen waren Ilse's voorouders militairen en 13 diplomaten geweest en die van Vera machtige boeren. Beiden waren onaangetast door 14 de moderne democratie (die hij intusschen in haar radicaalste vormen voortdurend 15 sterker aanhing!) en beiden waren zij langen tijd - Ilse ook nu nog - vroom-katholiek. 16 Vreemd, dat juist de sterkste der twee dit geloof had verlaten, of was zij, juist om 17 deze afval de zwakste? Wat trok hem, zoon van een arts, van huis uit bourgeois, 18 slingerend revolutionnair, Pan-Europeesch pacifist een tijdlang, nu communist (‘Die 19 Kommunisten sind jedenfalls keine schwankende Weichlinge’, had Ilse gezegd) naar 20 juist deze twee vrouwen, van ras en geloof zoo streng en traditioneel? Was er een stuk 21 burgerlijke eerzucht, een rancuneus standgevoel bij hem in het spel, dat hem naar 22 adellijke vrouwen dreef? Was hij überhaupt nu radicaal communist geworden om haar 23 en zichzelf te bewijzen, dat hij een kerel uit één stuk kon zijn? Misschien was dat 24 inderdaad een drijfveer geweest, maar nu was het beginsel van het com- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 95]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 96]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Laatste bladzijde van het handschrift van Vera
(verkleind).
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 97]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aant.1munisme een natuurlijk element in hem geworden, een trek van zijn wezen zelfs. En 2 het hinderde hem, juist omdat zij zoo raadselachtig gelukkig waren geworden, dat 3 Vera zijn inzichten bijna smalend verwierp. Toch had hij het gevoel, dat hij haar op 4 den duur overtuigen zou, want wat bleef er over voor een zoo felle natuur als de hare 5 dan de aarde te kiezen en de aardsche menschheid nu zij de bovennatuurlijke godheid 6 verworpen had? Maar zijn ongeduld popelde; hij wilde haar mede betrekken in de 7 eenige ideologie, die hem den mensch en het menschelijk leven waard scheen en hoe 8 fel en hartstochtelijk zou ze meevechten met de duizenden voor de millioenen, voor 9 allen, tegen de weinigen, de machtige woekeraars van geld en gezag. Als zij maar een-10maal in beginsel gewonnen was. En reeds nu gaf zij indirect een stuk van haar krachten 11 voor zijn idee: door voor hem te zijn zooals zij was; maar ook daarom wilde hij haar 12 overtuigen: rechtstreeks en weerzijds zou dan de verhouding en de uitwisseling van 13 krachten zijn tusschen haar en het communisme. Maar wànneer zou zij omslaan? Zijn 14 ongeduld popelde, maar tegelijkertijd wist hij dat hij niet te vaak en te diep in deze 15 gebieden van Vera's leven kon binnendringen, want de wonden in haar waren nog 16 niet genezen: zij leed er verzwegen ongetwijfeld nog onder, dat zij haar geloof had 17 verloren en soms zelfs - hoe tegenstrijdig dan ook - door het feit, dat zij zich niet 18 meer boven de menschen kon stellen, omdat zij aan den lijve ervaren had, dat zij zelf 19 niet dapperder was dan de rest. - Vervulde haar liefde - als hij die geweldige term 20 mocht gebruiken - haar dan niet geheel? Zij vervulde haar meer dan geheel! zij 21 stroomde over, zooals zij dat noemde, maar hij had den indruk, dat nu het besef van 22 bovenmenschelijke finaliteit haar begeven had, zij soms stikte in haar geluk - en dat zij 23 daarnaast soms leegliep, zonder dat haar overstrooming eenige rechtstreeksche vrucht 24 droeg. Hij geloofde ook niet, in den grond van zijn hart, dat zij uit eerzucht het werk | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 98]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aant.1op het atelier volhield; (hij had haar onlangs in dat korte gesprek in de Linkstrasze 2 bedrogen door ook in zichzelf, en in de drijfveeren die hem tot het communisme 3 bezielden, het element heerschzucht te overdrijven, maar hij bedroog haar opdat zij 4 in haar gevoel niet beschamend ongunstig daarin bij hem achter zou staan -) zij hield 5 dit vol om werkzaam te zijn in een grooter geheel dan het lieflijk maar onomvangrijk 6 verband van hen beiden. Toch leek het hem, dat een vrouw zich niet deelen kan en 7 soms dacht hij met eenige angst aan de toekomst; zou hun saamhoorigheid niet letter-8lijk worden gevierendeeld op den duur?: twee stukken, (één van haar, één van hem) 9 aan Dahlem (zooals hij het noemde om niet steeds het eenvoudige sterke geluk van 10 hun samenzijn te moeten onteeren met ijle, verheven namen) één stuk van haar aan 11 het atelier, één stuk (van hem) aan het communisme? Maar in ieder geval: nu was het 12 goed tusschen hen (maar aan Vera's leven ontbrak iets, een bovenpersoonlijke zin); 13 soms leek het bijna te goed, te vredig. Dan liep er een vage angst door zijn keel om 14 de te stille rust, leek het dan, waarin zij nu dreven; hoe vreemd veraf leken dan de 15 korte voorpostgevechten dien dag in het najaar, toen zij hier hadden gezwommen, 16 geroeid. Was de eerste tijd niet levendiger geweest? niet sterker dan deze haast onge-17rimpelde kalmte? - 18‘Ik ben gek met dat eeuwige denken: de werkelijkheid is toch altijd anders! Wie of wat 19 kan verklaren waarom het nu goed is tusschen ons; en wie of wat zou kunnen ver-20klaren waaraan het gelegen heeft als het voorbij is? Doe weg die gedachte! onderdruk 21 die gedachte! zoo roep je het op!’ 22Hij rilde, stond op, legde behoedzaam een mantel over Vera, die een oogenblik wakker 23 werd. ‘Waar zijn we? is het al laat?’ - Toen sliep ze weer in; hij glimlachte om de 24 kinderlijkheid van haar slaapstem en wikkelde zich in zijn jas. Met groote langzame 25 stappen stapte hij heen en | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 99]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 100]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aant.1weer langs het platform, waaraan de roeiboot gemeerd lag. De lucht was bezaaid met 2 sterren; het water schemerde koud en weidsch in den nacht; een vreemde onrust 3 doorwoelde hem; en noch met zijn wil, noch met deze lange, rustige passen op en 4 neer langs het platform, kon hij haar dempen. Christus, als nu ook dit weer voorbij-5ging! Maar wààrom in Godsnaam? alles was immers goed? Ja, alles is goed, zei hij 6 hoorbaar, alles is goed ... Hij schrok: een visch plonsde weg in het water; en een visch, 7 een tergende weemoed, sabbelde aan zijn hart als aan een stuk aas.
8 h. marsman 8 (Wordt vervolgd) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 101]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|