Vijf versies van 'Vera'
(1962)–H. Marsman– Auteursrechtelijk beschermd
Regelnummers proza verbergen
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 58]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
12
aant.2Bingerstrasse 84 3 28-IX-19....
4De eerste jaren hier waren ontzettend. Ik had gedacht dat ik de menschen trotseeren 5 kon; of liever nog, dat ik mij zelfs tot het trotseeren der menschen niet vernederen 6 zou. Maar het liep anders Theo, heel anders. Ik kon mij niet handhaven op mijn 7 ongenaakbaar niveau. Ik moest omlaag, ik liep tusschen de menschen, niet boven hen; 8 ik was van gelijke beweging als zij, voor een deel van hetzelfde gehalte. Ik moest ook 9 erkennen dat hun kritiek, pro of contra, mij raakte. Ik was overgeleverd aan de blik-10ken en woorden en aan het oordeel der menschen. Toen kwam het geldgebrek, lang-11zaam, langzaam kromp het geld weg. O, de vernedering te moeten sparen, te moeten 12 denken zelfs maar aan geld. Ik had in ernst, in vollen ernst, gedacht Theo, dat er 13 eerder duizend wonderen zouden gebeuren, dan dat ik gebrek lijden zou. De raven 14 hadden het mij te brengen. Ik denk nu weer aan dien triesten grauwen November-15morgen, toen ik voor het eerst in de rijen der paupers stond met de wachtende werke-16loozen. Ik moest werk vragen, iets vragen van menschen, van het rapaille der mede-17menschen, mijn God! (helaas: biologisch is die gelijkenis niet te ontkennen). Ik stond 18 uren lang, morgen aan morgen, in sneeuw, in regen, in Novemberweer voor de arbeids-19beurzen en voor de gaarkeukens en ik vroeg om werk en om brood. - Zoo is het 20 verder gegaan, je begrijpt hoe. Laat ik het ons, jou en mij, nu besparen. Je kunt het 21 je denken. Vergeet het snel.... 22Of had ik den moed moeten hebben, niet te vragen, maar te blijven loopen, langs 23 vele straten, en lachend, glimlachend te crepeeren, 's nachts op straat, in een portiek, op 24 een bank? - Ja, dien moed had ik moeten hebben. - Maar ik hàd hem niet, ik moet 25 het ook nu wel erkennen: ik heb het er niet op gewaagd.... | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 59]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 60]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aant.1- Nietwaar Theo, dat ik met veel mannen sliep, is niet onteerend geweest en alleen 2 femelaars denken dat zooiets de ziel kan raken. Natuurlijk kan het de ziel ook raken 3 en hoe!, maar alleen de ziel, die geraakt en besmeurd worden wil. Maar de trotschen 4 wonen alleen in hun hart, wie er ook wroet en hoereert in hun lichaam. Maar een 5 trotsche ben ik juist niet lang meer geweest: ik aanvaardde hun geld. Ik had gedacht 6 dat de raven het brachten, als ik 's morgens aan mijn venster zou staan: tegelijk met 7 de zon. Maar inderdaad kreeg ik het van mannen, die weggingen na den nacht. - 8- Ik denk wel, dat je dit alles verouderde droomen zult vinden; ook jij bent besmet 9 met de gedachten van de gelijkheids-aanbidders. En wie voelt nog de afschuw'lijke 10 vernedering, dat de werkelijk groote zielen moeten hurken in een menschelijk lichaam, 11 dat precies functioneert en crepeert als het, eveneens menschelijk, lichaam van den 12 ploert Stinnes, van den draak Mussolini, van den dweil Rathenau. Je ziet: mijn op-13vatting is per se niet kapitalistisch of reactionair of wat je maar wilt. Ik ben tegen 14 den mensch. Ik ben natuurlijk tegen den tegenwoordigen mensch, maar mijn grieven 15 gaan dieper: ik ben tegen het feit, dat ik huizen moet in dit lichaam. Ik ben er niet 16 tegen dat ik een lichaam heb, maar dat ik dit lichaam heb, dit menschenlichaam, dit 17 uniforme corpus der milliarden homines sapientes! Misschien zul je lachen om deze 18 kinderlijke superbia, misschien zul je schrikken en het een zeer on-katholieke, duivel-19achtige hoogmoed noemen; - ik ben dan ook niet katholiek meer; en wat de menschen 20 betreft: ze hebben allen helaas een helaas onsterfelijke ziel. - 21Dit is niet te rijmen, nietwaar met wat ik in Potsdam gezegd heb, dien heerlijken 22 langen avond in het café bij de lamp. Maar het behoeft ook niet gerijmd te worden 23 nietwaar? Ik ben immers anders geworden. Of verraadt het accent, waarmee ik dit 24 alles geschreven heb, dat dit | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 61]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aant.1gevoel nu nòg in mij leeft? Ik denk dat het nog maar een herinnering is, die nog 2 eenmaal den kop opstak nu hij voelt dat ik hem onderworpen heb. - Maar nu kan ik 3 niet meer - dag lieveling, morgen misschien. Ik ben moe... |
|