Vijf versies van 'Vera'
(1962)–H. Marsman– Auteursrechtelijk beschermd
Regelnummers proza verbergen
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vera
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 49]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aant.1net als hij; waarom kan ik dan ook niet zwemmen? Zal ik mij over boord laten vallen 2 en schreeuwen? Ik wil niet, dat hij mij redt; ik wil enkel dat hij mij vastgrijpt en 3 langzaam, langzaam met hem wegzakken naar den grond van het meer. Morgen is 4 immers alles voorbij?....
5De kleine roeiboot werkte zich koppig tegen den stroom op, die een snelle wind langs 6 het water joeg. - Prachtig, riep Vera den jongen toe, die tegenover haar op de riemen 7 zat, je roeit goed. Zij zelf hield het roer. De wind schuimde blinkend door de toppen 8 der boomen, die den verren rechteroever omstonden. Daar werd het nu met het vallen 9 van den avond, langzaam-aan donkerder, terwijl het uitzicht links open en helderder 10 bleef. Ook het water bleef lang nog blinken in het okeren avondlicht. 11De jongen trok met ruime, krachtige slagen de boot door het meer; een forsche elastische 12 kracht reguleerde zijn slagen, zijn ademhaling, zijn hart; zuiver functioneerde zijn hart-13slag; zuiver en scherp zoog hij de lucht door zijn zwellend-en-krimpende neusvleugels 14 op naar zijn longen. Vast en rond waren zijn grijze oogen. Zijn vingers omsloten hard 15 en smal de buigende riemen, en hij roeide; de ruimte stond in een gloed om zijn hoofd; 16 maar hij vermeed het de vrouw aan het roer ook maar een vluchtig oogenblik aan te 17 zien; hij roeide en enkel de regelmaat van zijn slagen en de langzaam opwellende 18 vermoeidheid die zijn leden bekroop en zijn oogen schemerend maakte, hield het ge-19kromde dier, dat loerend binnen zijn ribben lag, in bedwang. Het schreeuwde nog niet; 20 het gromde. Maar soms, wanneer hij roeiend voorover boog, kon hij het slechts met de 21 uiterste wilskracht weerhouden de vrouw, die hel en recht in de avondzon tegenover 22 hem zat te bespringen, en onder zich neer te drukken op den bodem der sloep; langzaam 23 zouden zij kantelen, terwijl hij haar tusschen zijn beenen geklemd hield; zij zou niet 24 gillen; met één hand kon hij haar haar vastgrijpen, met één hand een | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 50]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Blz. 50: bladzijde uit De Vrije Bladen met opmerkingen van Du
Perron (tekst C, verkleind). De tekst correspondeert met die op de
bladzijden 51 en 52 van deze uitgave.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 51]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 52]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aant.1borst en zijn mond in haar lippen gezogen, zouden zij zinken.... 2Door den vallenden avond roeide de jongen de boot terug naar de stad. Hij werd 3 moeder en loom en weldadig beneveld door de opstijgende dronkenschap van een 4 lichaam, dat doordrenkt is van zon en lust en waarmede de golven speelden, een 5 lichtende middag lang. Zijn slagen werden onregelmatiger en korter. Het donkerde 6 snel. Vooral om de stad trok het duister zich samen; en terwijl hij de boot met een 7 laatsten handigen slag de vale stadsgracht in trok en opstaand haar snelheid ging stuiten 8 met enkele remmende stooten tegen den geel beschimmelden muur, leek hem de 9 brugboog, even achter den steiger waaraan hij nu aanlei, het begin van een grot. Vera 10 stond al aan wal; recht op haar ranke beenen; zij huiverde even en keek naar de lucht. 11 Er stonden al sterren. |
|