Vijf versies van 'Vera'
(1962)–H. Marsman– Auteursrechtelijk beschermd
Regelnummers proza verbergen
| |||||||||||||||||||||||||
6aant.16Ben ik nu al Vera niet meer? Zou op het dorp iemand het hebben gewaagd mij te 17 hoonen en openlijk aan mijn woorden te twijfelen, zelfs als ik kennelijk loog? Heb ik 18 mij zelf overschat? Ik dacht dat ik alles trotseeren kon. Ik wil nog, dat ik alles 19 trotseeren kan! Ik heb zelfs de liefde geweigerd van den man aan het kruis. Soms 20 heb ik bijna meelij met hem omdat hij aan zijn kruis nu treurend over mij schreit. 21 Is het dan maklijker weerstand te bieden aan God dan een schoft af te straffen op 22 een bureau? Wat een stad! Dit zijn dus de bekken der stedelingen; die mij niet aanzien, 23 of spottend, vaag spottend om mijn kleedij (niet om mij! niet om mijn gezicht!) maar 24 zelfs om mijn kleeren wil ik niet, dat zij lachen. Vera, waarom sla je ze niet? Waarom 25 sla je niet een van hun smoelen kapot. Is het dan zooveel maklijker trotsch en eenzaam 26 te zijn in den wind? | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 41]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 42]
| |||||||||||||||||||||||||
aant.1Wat had Hans haar gezegd, toen hij eenmaal tusschen twee reizen een uur alleen met 2 haar was?: ‘Het zal misschien nooit voorkomen, Vera, dat je je hoogheid bewìjzen 3 moet. Jij wordt ontzien, je wordt grommend ontzien. Maar als je ooit voor de keus 4 komt te staan tusschen laatdunkend negeeren en slaan, sla dan onmiddellijk en raak, 5 en sla door. Wantrouw die zoogenaamde hooghartige moed, die schijnbaar niet is ge-6krenkt, en die zich niet verwaardigen wil tot een lichamelijk verweer: het is angst, 7 onder het masker van geestelijke hoogheid is het angst, anders niet. En niets bevestigt 8 sterker ons overwicht dan een vuistslag, juist van een vrouw. De femelarij over on-9waardigheid is een lafhartige uitvlucht. Wees nooit bang, Vera; wees nooit bang en 10 buig nooit, geef je nooit. Je geven is je overgeven. Alleen blijven, Vera, eenzaam blijven 11 en heerschen.’ - Hans, lieve Hans, waar ben je nu? In China, in Brazilië, Hans? Ja, 12 Hans heeft mij begrepen en gesterkt; en Carl begreep mij ook, misschien zelfs beter. 13 Neen, niet beter. Ik wil niet, dat hij mij doorziet. Ik ben dicht. 14Dus dìt is Berlijn. Ik word moe. Ik ben moe in Berlijn. Zal het mij langzaam gaan 15 sloopen? Zal ik mij moeten verkwanselen voor weinig geld, voor veel geld; voor gèld?; 16 het steekt mij immers nu al, dat ik slecht ben gekleed tusschen die duizende mannen 17 en vrouwen die ik niet ken; en die ik veracht, die ik dacht te verachten, maar wier 18 vage spot mij nu grieft. Ik ben niets hier, niets; een vreemde boersche meid. De enkele 19 blik, die mij vluchtig monstert, glimlacht zooals die hond heeft geglimlacht op dat 20 bureau.... 21Gezichten deinen voorbij, winkelramen strijken voorbij. Ik loop vlak langs de huizen; 22 ik houd rechts. Ik loop maar, ik word geloopen, ik loop, ik.... Ik ben moe. En 23 woedend. En eenzaam. Ik ben Vera niet meer. Wat?! Ben ik nu al Vera niet meer? 24 - Achtung! - Telkens kruist een straat het trottoir. Waar loopt die op uit? Waar loopt 25 dèze op uit, | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 43]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 44]
| |||||||||||||||||||||||||
aant.1waar loopt alles op uit? Waarom ging ik hierheen? - Achtung - een konditorei; een 2 weeë lucht slaat eruit. Ik krijg trek. Loop ik al lang? De trams, de bussen, de menigte 3 - dat verschrikt mij niet meer. Maar ik ben hier zoo ontzettend alleen. Heel anders 4 alleen dan vroeger en dan ik het wil. In het bosch was ik nooit zòò alleen. Ik ben hier 5 niets, dat is het. Waarom ging ik hierheen? - Ik kan nu niet denken. Ik loop al uren. 6 Hoe kom ik thuis, waarom noem ik dat thuis? Waar ben ik thuis?.... |
|