Verzamelde gedichten(1941)–H. Marsman– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende XLVIII - De hemel is leeg, de oneindigheid bloedt. in het nachtlijk gewelf niets dan sintels en roet; en de transen gescheurd van den brandenden schreeuw en de sneeuw weer besmeurd met het bloed dezer eeuw. - alle duister en gloed van 't beroofd firmament wordt een brandend ferment in het menschelijk bloed. zie, de aarde is rood van den tragischen wijn; 't paradijs een woestijn, maar het schepsel wordt groot. Vorige Volgende