Verzamelde gedichten

(1941)–H. Marsman– rechtenstatus

Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

bron

H. Marsman, Verzamelde gedichten. Em. Querido, Amsterdam 1941

codering

DBNL-TEI 1

Wijze van coderen: standaard

dbnl-nr mars005verz03_01

logboek

- 2011-09-27 CB colofon toegevoegd

verantwoording

gebruikt exemplaar

eigen exemplaar dbnl

algemene opmerkingen

Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Verzamelde gedichten van H. Marsman in de eerste druk uit 1941.

redactionele ingrepen

Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. 2, 6, 66, 68, 110, 112, 152, 176, 200) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.

[pagina 1]

VERZAMELDE GEDICHTEN

[pagina 3]

H. MARSMAN

VERZAMELDE GEDICHTEN

AMSTERDAM 1941

N.V. EM. QUERIDO'S UITGEVERS-MAATSCHAPPIJ

AAN DE KEIZERSGRACHT 333

[pagina 4]

N.V. Drukkerij v.h.G.J. van Amerongen & Co.

Amersfoort

[pagina 203]

INHOUD

EERSTE PERIODE (1919-1926)

I

Verhevene	7
Vlam	8
Vrouw	9
Heerscher	10
Bloei	11
Einde	12
Gang	13
Schaduw	14
Wacht	15

II

Virgo	16
Bloesem	17
De blauwe tocht	18
Invocatio	21
Madonna	22

III

Berlijn	23
Stralsund	24
Hiddensoe	25
Fort	26
Bazel	27
Amsterdam	28
Potsdam	29
Weimar	30
Delft	31
Val	32

IV

Penthesileia	34

[pagina 204]

De vrouw met den spiegel	37
De vrouw van de zon	39
De vreemde bloem	40
De blanke tuin	41
De laatste nacht	42
De gescheidenen	44
Afscheid	45

V

De vreemdeling	46
De voorteekenen	47
De stervende	48
De overtocht	49
Leopold (De dichter van Cheops)	51
Ichnaton	52
Heimwee	54

VI

Sneeuwstorm	55
Paradise regained	56
Salto mortale	57
Twee vrienden	58
‘Les soldats de Dieu’	59
Lex barbarorum	61
Doodsstrijd	62
Crucifix	63
Seine-et-Marne	64

TWEEDE PERIODE (1929-1933)

VII

In Memoriam P.M.-S.	69
De bruid	72
De hand van den dichter	73
Sterfbed	74
De Grijsaard en de Jongeling	75
Ontbinding	76

[pagina 205]

Berusting	77
Herfst	78
Graf	79

VIII

Phoenix	80
Drie verzen voor een doode	81
Zinkend schip	84
Quel être....	86
Regen	87
Twee meeuwen	88
Zonnige Septembermorgen	90
Afscheid	92
Slapende vrouw	94
Ontwaken	95
Verzet	96
Holland	97
Drie kwatrijnen	98
Maannacht	99
Vrees	101
Terugkeer uit den vreemde	102
Ontmoeting in het donker	104

IX

Breeroo	105

DERDE PERIODE (1936-1937)

X

Voorschrift	113
Tweede voorschrift	115
Toren van Babel	116
Afscheid van het dorp	118
Bergland	119
Landschap	120
Polderland	121
Herinnering aan Holland	122

[pagina 206]

Brief aan een vriend....		123
Lezend in mijn boot		125
Zelfportret van J.F.		126
Herman Gorter		127
Vooruitzicht		129

XI

Tweemaal twee		130
Jaloezie		131
Memento mori		132
Leda		133
Paula slapend		134
De wijnpers		135
Annie		137
Paula in een droom		138

XII

Dies Irae		140
Kerkhof te Carmona		141
Non (Toledo)		143
Los Campos Elisios		144
Maannacht in Elche		146
Mallorca		148
Baai bij avond		149
Paestum		150

XIII

DE DIERENRIEM

I.	De man van wien ik dit verhaal vertel	154
	De kamer waar hij werkt is als een cel	154
	Naar deze reede zenden zon en maan	155
	Het oud gesternte gloeit, en in den nacht	155
II.	De toren slaat	156
III.	De nacht schrijdt voort	157
IV.	Terwijl hij loopt	158
V.	Het was donker	159
VI.	De droomen gaan door zijn slaap	160

[pagina 207]

VII.	‘O vleesch dat uzelve bevlekt’	160
VIII.	Vroeg in den morgen dwaalt hij door de stad	161
IX.	Hij dwaalt niet meer	162
	Eens bood die tuin hem een beschutte plek	163
	Waarom dan kwam hij hier?	163
	Een afscheid dus?	164
X.	Teederheid, leg nu uw hoofd	165
XI.	De kamer is hoog en ruim	166
XII.	Na zulk een dag daalt in den nacht het vuur	167

XIV

DE BOOT VAN DIONYSOS

XIII.	De morgenwind ontrolt zijn schuimende banieren	169
XIV.	Terwijl hij nadroomt waar het open raam	171
XV.	De morgen scheert in huiverende vlagen	172
XVI.	De zomermiddag lag in sidderende vuren	173
XVII.	‘Ik die bij sterren sliep en 't haar der ruimten droeg	174

XV

DE WANHOOP

XVIII.	De wereld werd woest en leeg	178
XIX.	Hoe hard en blank was het beeld	178
XX.	Donkerder werd nog de dag	178
XXI.	Die, een roovend en zwervend dier	179
XXII.	Toen rees hij op en stond	179
XXIII.	Waarheen, o brandende ziel	180
XXIV.	Hoe suisde het bloed in zijn hoofd	180
XXV.	Waar eenmaal de engel des doods	181
XXVI.	Alles immers is beter dan dit!	181
XXVII.	De winter dreef langs het raam	181
XXVIII.	Brandende bleef ook dat jaar	182
XXIX.	Hij werd langzaam gesloopt door zijn vrees	182

[pagina 208]

XXX.	Hij zocht in het donker de rots	182
XXXI.	De geloovigen knielden als graan	183
XXXII.	Door het venster sloeg regenbooglicht	183
XXXIII.	Toen sprong uit den mond van den knaap	184
XXXIV.	Duizendmaal duizendmaal	184
XXXV.	De wanhoop doorvlijmde zijn hart	184
XXXVI.	De extase brak als een zuil	185
XXXVII.	‘Wat deedt gij binnen den muur	185
XXXVIII.	‘Niets anders dan vrees voor den dood	186

XVI

DE ONVOLTOOIDE TEMPEL

XXXIX.	De kamer waar hij lag werd weer een cel	188
XL.	Wie de kelk aan den mond heeft gezet	189
XLI.	‘Breek op	189
XLII.	‘Wie zegt mij dat het verraad	190
XLIII.	Hij lag in het donker en dacht	191
XLIV.	‘De liefde slaapt in haar hart	192
XLV.	De schemer draalt	193
XLVI.	Geen dragender	194
XLVII.	De zon scheen als helsche steen	195
XLVIII.	De hemel is leeg	197
XLIX.	De tocht door de kloven was steil	198
L.	De zon hing laag	199

XVII

DE ZEE

LI.	‘Wie schrijft, schrijv' in den geest van deze zee	202

Vorige Volgende