Verzamelde gedichten(1941)–H. Marsman– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende V Het was donker, hij lag op zijn bed. hij had het raam op den haak gezet, opdat het getij van den nacht door de baai van zijn kamer kon gaan en zijn droomen stijgen en dalen op de golven der maan, en hij dacht: ‘hoe vaster ik slaap, des te zwaarder slaapt het heelal, hoe dieper ik ademhaal hoe hooger de nacht en het lied van den nachtegaal. kan het zijn, dat van Genesis af het parabolisch Verhaal, de Ellips der Geschiedenis - tot het vuur van de Apocalyps de laatste beelden verbrandt, de luchter, het boek en het lam - niets anders is dan het vluchtige spiegelbeeld van mijn slaap, tusschen droomen verdeeld?’ Vorige Volgende