Verzamelde gedichten(1941)–H. Marsman– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 125] [p. 125] Lezend in mijn boot Ik was nog een jongen toen ik voor het eerst het verhaal van den Vliegenden Hollander las. 't was zomermiddag, ik was in mijn roeiboot de plas opgegaan en liet mij drijven: ik lag op mijn rug, de ruimte, de teerlucht, de lichte golfslag tegen het boord verrukten mij en ik dacht: wie kan zeggen, dat hij het licht heeft gezien en muziek heeft gehoord, zoolang hij het water niet kent en dit landschap niet heeft gezien? van den hemel sneeuwde het licht. toen nam ik het boek, dat ik in den wind boven mij in de oneindigheid hield en ik las met een schok, die geen twijfel liet, het verhaal van mijn eigen ziel: dit was mìjn leven, mijn verzet tegen God, en groeiend van jongen tot man, begreep ik dat ik mijn leven lang veroordeeld was tot dit lot; en terwijl ik het boek op den bodem wierp en haastig de riemen greep, zag ik boven mij in een bliksemzweep den God, die mij vellen zou. Vorige Volgende