Verzamelde gedichten(1941)–H. Marsman– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 104] [p. 104] Ontmoeting in het donker Vaag, geheimzinnig en grootsch gaat de avond over in nacht. alle grens en gloed wordt gedoofd en het donker regent als asch. en ik, dien de roepstem des doods heeft bezworen als nimmer voorheen van mijzelven afstand te doen, en ik, wien de engel verscheen zonder blinkende rusting of zwaard zwart en stil aan het eind van de laan, ik prevelde: waar moet ik heen? en hij zeide: naar waar ge vandaan zijt gekomen, en waarom waagt gij het niet? waarom laat gij mij telkens hier staan en doet luid en alsof ge niet ziet dat wij eindelijk sâem moeten gaan? - omdat ik u haat en vrees. - maar gij haat en vreest ook het leven. zoo is het altoos geweest, ik ben bang voor den dood en bemin niet het leven. hij ging en ik hoor nóg het lied als een vogel die fluit in een wolk, maar ik weiger, ik ga nog niet. o Vlerk in mijn rug, o Dolk! Vorige Volgende