te doden uit en bezegelt daarmee ook zijn eigen lot. Het waren, mag je aannemen, vanuit een voorgevoel tranen om hemzelf.
Ironisch genoeg echter meent Ebernuss zelf, als zijn woorden dat Osewoudt zijn belofte moet houden geen truc waren maar gemeend, dat Osewoudt het met hem op een akkoordje heeft gegooid om Marianne te redden. Dit zou dus één verdenking van Osewoudt's aanklagers bevestigen.
Ik heb eerder betoogd dat Osewoudt na de oorlog het slachtoffer is van misverstanden. Dat hij de verzetsman Dorbeck verraden zou hebben is één daarvan.
In zekere zin is hij, om een andere reden dan Pos aangeeft, toch als een zondebok te beschouwen. Hij boet niet voor de daden van Dorbeck, maar voor het falen van het verzet in het algemeen. Weliswaar heeft hij fouten begaan, maar die maken de andere verzetsmensen ook. Hij is echter degene die ervoor opdraait, nu de andere al dood zijn. Men wil iemand straffen voor het feit dat zoveel verzetsmensen omgekomen zijn, wat men niet verklaren kan, en daarvoor kiest men hem, al heeft hij geen specifieke schuld. Men weet niet, en accepteert niet, dat de slachting door blunders veroorzaakt is en wil een verrader kunnen aanwijzen.
Dit doet denken aan de ‘dolkstoot in de rug’-mythe in het verslagen Duitsland na de Eerste Wereldoorlog. De nederlaag aan verraad toeschrijven is eenvoudiger dan de werkelijke, ingewikkelde oorzaken te vinden en dekt het eigen falen toe.