Over de interpretatie van De donkere kamer van Damokles van Willem Frederik Hermans
(1996)–René Marres– Auteursrechtelijk beschermdOsewoudt doodt zijn vrouw omdat zij een verraadster isBulte voegt een factor toe aan de discussie of Osewoudt een verzetsman of oorlogsmisdadiger is door te betogen dat hij in elk geval een misdadiger is daar hij zijn vrouw vermoordt.Ga naar eind18 Hij doet dit, stelt ze, ‘zonder enige rechtvaardiging vanuit oorlogsbelangen’ en ‘het is niet de oorlog die het legitimeert’ (224). Zij noemt geen enkel motief voor de moord. Dat is vreemd. Ze vermeldt niet dat Osewoudt van Dorbeck, die hij onvoorwaardelijk vertrouwt, te horen heeft gekregen dat zijn vrouw samen met de drogistenzoon Evert Turlings, een NSB'er, hem verraden heeft. ‘Arme Osewoudt’, zegt Dorbeck, ‘Weet je dat nog niet eens? Je eigen vrouw heeft je aangebracht! Ria! Samen met de zoon van de drogist!’ (221). Deze NSB'er, met wie Ria het houdt, kon vermoeden dat Osewoudt heeft meegedaan aan de aanslag in de Kleine Houtstraat. Hij had Dorbeck daar namelijk gezien, maar hield hem voor Osewoudt. Ria heeft zich voor de leus samen met zijn moeder door de Duitsers laten oppakken en is toen zelf vrijgekomen, vervolgt Dorbeck, zo kon ze meteen Osewoudt's moeder lozen. Door dit verraad gingen de Duitsers achter hem aanzitten en is, zoals we eerder gehoord hebben, zijn moeder in de gevangenis gestorven. Sonja Pos, wier artikel zo meteen aan de orde komt, ziet Osewoudt's motief ook (160). Osewoudt heeft dus oorlogspolitieke redenen om zijn vrouw te doden. In de oorlog werd het legitiem geacht om verraders te liquideren. Het gaat er mij niet om of die opvatting juist is. Men mag het wat mij betreft als een | |
[pagina 44]
| |
misdaad blijven beschouwen dat Osewoudt afrekent met zijn vrouw. Bulte schrijft hem wegens gebrek aan moreel besef een fascistoïde mentaliteit toe (225). Het gaat echter niet aan om het motief te verzwijgen dat maakt dat de oorlog zijn moord wel degelijk legitimeert. Osewoudt wil een verzetsheld zijn die alle lof verdient. Als hij om zuiver persoonlijke redenen een Nederlander zou doden, d.w.z. een moord zou plegen volgens de ook in oorlogstijd nog geldende rechtsnormen, zou hij zijn zelfbeeld ruïneren. De Luftwaffe-officier die hem een lift geeft doodt hij om persoonlijke redenen, gekrenkt zelfrespect, maar die behoort als Duitser tot de vijand die men mag ombrengen. In dit laatste geval zou de oorlog slechts een door de Nederlandse staat als geldig beschouwd excuus kunnen zijn voor wat hij om persoonlijke redenen doet. In de andere gevallen zijn de oorlogsomstandigheden een echte reden. Bulte is erop gebrand Osewoudt moreel te veroordelen. In dat verband vraagt ze zich af wat de roman toevoegt aan de zaak van de verrader Van der Waals, die Hermans geïnspireerd heeft. Volgens haar drie dingen waarvan twee zijn: ‘een visie van Hermans op de persoonlijkheidsstructuur van iemand als Van der Waals’ en ‘kennis van feiten (!), die de lezer in staat stelt het personage te veroordelen ()’ (225). Hierbij verliest ze uit het oog dat de roman niet over de spion Van der Waals gaat. Die was een bedrieger, naar men aanneemt, en Osewoudt niet, zoals Hermans heeft opgemerkt (Janssen (red.), 323). Er is dus een groot verschil in optreden tussen Osewoudt en de provocateur Van der Waals. Daarom mag je niet zomaar aannemen dat hun persoonlijkheid gelijk was. Hermans is in deze roman geen historicus. Hij heeft helemaal niets toegevoegd aan de zaak Van der Waals: hij heeft die gebruikt en onherkenbaar veranderd. Daarom kun je de werkelijk bestaand hebbende Van der Waals niet gebruiken om de fictieve figuur Osewoudt te veroordelen. Dat doen is even absurd als wanneer een historicus zou bepleiten dat Van der Waals te goeder trouw was omdat Osewoudt dat is. Deze twee manoeuvres van Bulte om Osewoudt te veroordelen zijn illegitiem. Osewoudt is niet alleen onschuldig aan verraad, zoals ik eerder betoogde en ook nu weer zal doen, maar ook aan moord volgens de normen van oorlogstijd, terwijl hij ook achteraf, in vredestijd, geëxcuseerd zou zijn indien Dorbeck de waarheid heeft gesproken over Ria's verraad, wat heel waarschijnlijk is omdat zij het houdt met een NSB'er. Alles wijst op haar verraad en er zijn geen aanwijzingen in andere richting. Daarom is het als zeker te beschouwen. In de werkelijke wereld kan | |
[pagina 45]
| |
zoiets toch onwaar zijn, er kunnen zich daar nieuwe feiten voordoen, maar niet in een roman die een gesloten universum is.
Bulte's standpunt is een uitvergroting van dat van Betlem (1967). Deze betwijfelt al dat er een wezenlijk verschil is tussen Osewoudt en de verrader Van der Waals. Hij zegt dat Osewoudt in elk geval geen verzetsheld is omdat hij, blindelings afgaande op de woorden van een onbekende man, niet kan weten of hij, Osewoudt, werkelijk voor de geallieerden werkt en ondertussen ‘vermoordt Osewoudt eigenhandig maar liefst zeven mensen. En de lezer weet op wat voor een “beest”-achtige manier ()’ (87). Of Osewoudt een held is, daar wil ik afwezen, maar dat hij, met gevaar voor eigen leven, voor het verzet werkte wordt overduidelijk. Het grappige is dat Betlem bij zijn beschuldiging dat Osewoudt een beestachtige moordenaar is vergeet dat volgens hemzelf Dorbeck vanaf de derde ontmoeting een hallucinatie is. In dat geval moeten de aanslagen in Haarlem en Lunteren en het vergiftigen van Ebernuss, bij elkaar vijf van de zeven doodslagen, ook verbeelding zijn, want die pleegt Osewoudt op grond van latere contacten met Dorbeck. Als dat hallucinaties waren zouden ze geen reële gegevens hebben kunnen opleveren over wat hij moet doen en hoe. Bovendien is Osewoudt volgens Betlem krankzinnig en dan zijn z'n eventuele moorden hem evenmin aan te rekenen als zijn moeder de moord op zijn vader.
Het is duidelijk dat Betlem en Bulte Osewoudt een antipathiek personage vinden - daarin zullen ze niet de enigen zijn - en hem dan maar meteen een stuk zwarter voorstellen dan hij verdient. In zijn opstel ‘Antipathieke romanpersonages’, in Het sadistisch universum, heeft Hermans hier iets over gezegd. Wat is een sympathiek romanpersonage? Volgens Hermans: ‘een personage waarover de schrijver niet meer bekend maakt dan de massa, in zijn op schijnwaarden gebaseerde onderlinge verkeer, in het openbaar over zichzelf wil weten’ (113). Een personage dat echt is zal antipathiek zijn voor de oppervlakkige lezer, die zichzelf er niet in wil herkennen. Een echt personage moet iets onthullen over de mens. Eigenlijk onthult Hermans wat het doden betreft niet eens zoveel nieuws, daar sommige verzetstrijders ook in de werkelijkheid collaborateurs, verraders en Duitsers liquideerden. Osewoudt heeft er geen moreel probleem mee, maar hoeveel werkelijke verzetsstrijders hadden dat wel? En | |
[pagina 46]
| |
dat hij niet uit vaderlandsliefde maar om persoonlijke beweegredenen aan het verzet deelneemt, zou dat zo uitzonderlijk zijn en hoeveel doet het ertoe? De joodse Marianne zegt het begrip vaderland ook niets; zij houdt van Osewoudt om wat hij tegen de aanhangers van de gehate Duitse bezetter onderneemt, ongeacht zijn beweegredenen (77, 180). | |
Vergelijking met Vestdijk's ‘Pastorale 1943’Ook in Vestdijk's roman Pastorale 1943 wordt het zo voorgesteld dat men zijn eigen redenen heeft, zij het minder extreem, want aan het slot wordt de vaderlandsliefde van de hoofdpersoon uitgedrukt. Wat de moraal betreft, er wordt daarin een NSB'er neergeschoten die van verraad verdacht wordt, maar het niet begaan heeft. Vanuit het recht van vredestijd gezien is dat gewoon een misdaad, en niet eens per se nodig, want men probeert de man niet dood te schieten omdat men denkt dat hij iemand zal gaan verraden, maar uit wraak omdat hij dat gedaan zou hebben (208). Wanneer hij de eerste aanslag overleeft gaat men hem in het ziekenhuis afmaken, onder andere omdat het verzet anders aan prestige zou verliezen (277). Wat de uit de weg geruimde NSB'er en Osewoudt gemeen hebben is dat ze de schijn tegen zich hebben. Vestdijk vestigt er de aandacht op dat er in oorlogstijd ook wel mensen per vergissing geliquideerd worden. Het misverstand over de NSB'er is eenvoudig, bij Hermans is de zaak tegen Osewoudt één groot, ingewikkeld misverstand. Als verzetsman zou Osewoudt best gepast hebben in het gezelschap van Pastorale 1943: prestige en wraak zijn motieven die hem ook bezielen en hij had, gelet op zijn prestaties, de eerste aanslag efficiënter kunnen uitvoeren. Een verschil is dat de personages van Vestdijk conventionele praatjes houden om hun daden als rechtvaardig voor te stellen, met uitzondering van de hoofdpersoon die er geen behoefte aan heeft om wraak de uitvoering van een vonnis te noemen. |
|