Over de interpretatie van De donkere kamer van Damokles van Willem Frederik Hermans
(1996)–René Marres– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 32]
| |
Bestaan en onschuld van Osewoudt en DorbeckEerst wil ik nog wat zeggen over de vraag of Dorbeck in de roman echt bestaat, daarbij oudere secundaire literatuur becommentariërend. In zijn recensie van mijn bundel (1992) zei Hermans-kenner Raat (1994, 321) dat er reden is te twijfelen aan Osewoudt's vermogen de wereld onvertekend waar te nemen. Daardoor zou de lezer in het duister tasten over wat er gebeurt, net als de personages. Dit is naar mijn idee slechts gedeeltelijk zo. Ik zal daarom Osewoudt's psyche nog eens aan een grondig onderzoek onderwerpen. Daarna zal ik naar aanleiding van een paar recente artikelen de vraag behandelen of Osewoudt en Dorbeck aan moord en verraad schuldig zijn. Met de ‘onschuld’ uit de titel van dit stuk bedoel ik niet dat deze figuren lammeren zijn - dat zijn ze allerminst -, maar dat ze niet schuldig zijn aan wat de auteurs van deze beschouwingen hun in de schoenen schuiven. Zo heb ik ook nog de gelegenheid in te gaan op enkele naar het lijkt moeilijk te verklaren gebeurtenissen in de roman, zoals het omroepen van Osewoudt's naam op een station en het vertonen van zijn foto in een bioscoop. Ook zal ik de omgang van Osewoudt met Ebernuss zorgvuldig analyseren. Dit stuk is een vervolg op mijn eerste opstel, waarin ik de inhoud van de roman al in de herinnering heb geroepen. Ik zal aangeven op welke manier de behandelde punten aansluiten bij mijn eerder gegeven interpretatie. |
|