Over de interpretatie van De donkere kamer van Damokles van Willem Frederik Hermans
(1996)–René Marres– Auteursrechtelijk beschermdGeen misleiding maar de roman vraagt om begripSmulders ziet de desoriëntatie die door Selderhorst plaats vindt verkeerd. Ze is niet totaal maar beperkt. Smulders zegt terecht dat ‘compleetheid’ in de zin van controle over alle tekstgegevens door de schrijver is weggecomponeerd; dat is overduidelijk (1989b, 101), maar het is niet juist dat de lezer, zoals hij beweert, blind zou eindigen. Deze lezer, die door hem van alles in de schoenen wordt geschoven, is een dommerik zonder enig geheugen, die niet eens de eenvoudigste detective zou kunnen lezen. Een goede lezer zal veel zien van wat relevant is voor de kernvragen of Osewoudt een verzetsman of verrader is en waarom men hem ten onrechte voor een verrader houdt. Smulders meent dat de lezer geen verweer heeft tegen beweringen van Selderhorst, die loos zijn (LM 224).Ga naar eind12 Hij stelt het zo voor dat de visie van Osewoudt overspoeld wordt en verzwolgen door die van Selderhorst. Dat is niet zo. Ze blijft overeind staan behalve in het geval van de ‘bevrijding’ uit het ziekenhuis, maar ook daar was Osewoudt te goeder trouw. Selderhorst wordt, zoals ik liet zien, in het tweede verhoor neergezet als een bluffende praatjesmaker die zich op zijn betere momenten hiervan bewust is.Ga naar eind13 De vragen waarom zich het probleem aandient of Dorbeck al of niet bestaat en waarom dit probleem onoplosbaar is, zijn niet moeilijk te beantwoorden. Het probleem dient zich aan omdat Osewoudt zich op Dorbeck beroept en het is voor de onderzoekers na de oorlog onoplosbaar - alleen voor hen - omdat zij heel weinig kunnen vinden. Waaraan dat kan liggen wordt in de roman op diverse manieren die ik heb uiteengezet verantwoord. De goede lezer weet echter dat Dorbeck bestaat (of bestaan heeft). Wel wordt het voor hem de vraag wie Dorbeck precies is door onvoldoende gegevens of gegevens die naar uiteenlopende richtingen wijzen, waarbij het bovendien nog onzeker is of (sommige van) deze gegevens werkelijk mogen worden aangenomen. | |
[pagina 26]
| |
Er vindt in de roman wel een zekere desoriëntatie plaats, maar geen misleiding in de zin van Smulders. Wel wordt van de lezer veel begrip gevraagd. De verteller legt een heleboel niet uit van wat hij toont. Hij zegt niet dat Selderhorst bluft. Hij legt niet uit dat deze van Osewoudt eist dat die zijn onschuld bewijzen moet. Hij laat zien hoe het tussen Osewoudt en anderen tijdens de oorlog toegaat en welke verdenkingen erna tegen Osewoudt bestaan, maar legt niet het verband daartussen. Zo is het met veel dingen, waarop ik al ben ingegaan. Als men weinig idee heeft van de manier waarop geruchten tot stand komen zal men dit in de roman niet gauw herkennen.Ga naar eind14 Wordt de lezer misschien op een andere manier misleid? Er zijn bijvoorbeeld beschouwers geweest die Dorbeck met Jagtman vereenzelvigd hebben. Dergelijke pogingen om uit te maken wie Dorbeck precies was leiden Smulders ertoe om met nadruk te verklaren dat de misleiding ten volle geslaagd is (LM 225). De gelijkstelling kampt echter met grote moeilijkheden. In de roman wordt de vraag of Dorbeck Jagtman zou kunnen zijn al aan de orde gesteld en ontkennend beantwoord (304-305). Het is niet zo dat de roman suggereert dat dit wel eens zo zou kunnen zijn, waarna enkel na nauwkeurig onderzoek kan blijken dat het toch moeilijk vol te houden is. Uit genoemde pogingen tot reconstructie van een achterliggende werkelijkheid blijkt misschien wel dat lezers die aan het waanidee vasthouden dat altijd over alles de waarheid achterhaald moet kunnen worden - een idee waartegen deze roman juist gericht is! - zich misleid voelen. Vermoedelijk behoort ook Smulders tot hen, want anders zou hij niet schrijven (1989, 8) dat ook de realistische versie van het verhaal door het uitblijven van een oplossing per slot van rekening een irreële indruk achterlaat. Dat is verwonderlijk naïef gedacht. Het uitblijven van een antwoord in een dergelijke zaak, die zich in de chaos van een oorlogstijd afspeelt, is juist werkelijkheidsgetrouw. Ook de zaak van de spion C. Lindemans, waarover Hermans het documentaire toneelstuk King Kong schreef, werd volgens hem niet opgelost. De tweede helft van de roman waarin men Osewoudt's zaak onderzoekt wekt sterk de indruk dat de reconstructie van de Dorbeckaffaire een doolhof is waar niet uit te komen is. Ten overvloede wordt zoiets ook nog een paar keer gezegd. Er wordt al in het begin door Selderhorst gesproken over een ‘verschrikkelijke warwinkel’ (266) en door een ander over drijfzand waarin het onderzoek naar Dorbeck wegzakt (292). De verteller geeft ook aan hoe de verwarring tot stand komt. Men | |
[pagina 27]
| |
heeft te weinig en deels valse gegevens en gaat dan interpreteren en speculeren en die speculaties soms ook nog voor de waarheid uitgeven. Ieder springt met de zogenaamde gegevens om zoals het hem het beste uitkomt. |
|