ritmische punten.
Bijna al die gedichten hebben te maken met geweld, dood en vernietiging. Het is niet alleen een abstract denkspel, maar belangrijk werk om van fixaties af te komen. De emoties spatten er niet af, maar ze zijn er beslist wel.’
Bloem heeft zijn laatste bundel besloten met een rij namen: een dankbare verwijzing naar degenen van wie hij teksten heeft verwerkt. ‘Lévi-Strauss, Pasolini, Feydeau, Nijhoff, Milner, Baudelaire, Mallarmé, Hitchcock, Homerus, Butler, Graves, Moore, Koolhaas, Joyce, Cocteau, Elsendoorn, Kouwenaar, Apollinaire, Bernard van Chartres, Abelard, le Goff, Haskins, Waddell, Arnold van Brescia, Heloyse, Michelin, Terborgh, Tante Leen, Borges, Bicker Raije, Bisschop van Passau, Bertrans de Born, Archipoeta, Fellini en vele anderen.’
Hij zegt: ‘Mijn grote voorbeeld is de twaalfde eeuw, de geboorte van de wetenschap. Mijn volgende bundel wordt een boek getiteld “De twaalfde eeuw”. Je kan de oorsprong van de revolutie niet exact aanwijzen ondat de revolutie niet uitgekristalliseerd is. De wetenschap werd in die beginperiode overal bedreven maar was nog niet gevestigd, in instituten, in universiteiten.
Ik heb het idee dat we de laatste vijf jaar in een vergelijkbaar proces zitten, een proces waarvan je de oorsprong niet kunt aanwijzen en waarvan je evenmin de eindpunten kunt zien. Je zit in een beweging waarvar je begin en eind niet kent. Dat is iets wat ik steeds bewuster onderga. In de literatuur vind je dat proces terug in de linguïstische methode, zoals die vooral in het Franse tijdschrift “Change” tot uitdrukking komt’.
Over die linguïstische methode zegt Bloem:
‘In die methode wordt een tekst niet beschouwd als een produkt dat geconsumeerd kan worden door een lezer, maar als een produktiviteit, een proces in beweging waar de lezer actief bij betrokken raakt. Het gaat dan om het maken van betekenissen in plaats van het vinden van afgeronde betekenissen. Er is een verschuiving, de aandacht van de lezer wordt verlegd.
Die produktiviteit van de tekst komt neer op een bepaalde transformatie. Bepaalde kernen worden naar een ander plan getild. De denkbeelden van de hedendaagse linguïsten lijken mij van enorm belang voor de literatuurwetenschap én voor de lite-