28 interviews
(1971)–Lidy van Marissing– Auteursrechtelijk beschermdLidy van Marissing, 28 interviews. Meulenhoff, Amsterdam 1971.
-
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: 1250 E 22
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van 28 interviews van Lidy van Marissing uit 1971.
redactionele ingrepen
p. 1: de kop ‘Woord vooraf’ is tussen vierkante haken toegevoegd.
p. 148: aanhalingsteken sluiten toegevoegd: en de lucifer was uit. Mooi, hè.’
p. 157: eerste aanhalingsteken openen toevoegd: ‘“Orchis Militaris” is veel naakter geschreven
p. 159: aanhalingsteken openen toegevoegd: ‘Tenslotte twee opmerkingen.
p. 164: aanhalingsteken sluiten toegevoegd: had kunnen uitspreken als hij gedurfd had.’
p. 169: aanhalingsteken sluiten toegevoegd: punten die veranderd moeten worden.’
p. 179: aanhalingsteken openen toegevoegd: ‘Veel kunstenaars zeggen: We leven in een tijd
p. 184: aanhalingsteken openen toegevoegd: ‘Het kunstenaarschap vind ik nog
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. 2 en 190) zijn hier weggelaten.
[pagina ongenummerd (p. 3)]
Lidy van Marissing
28 interviews
Meulenhoff Editie
Meulenhoff Amsterdam
[pagina ongenummerd (p. 4)]
Deze interviews zijn eerder verschenen in ‘de Volkskrant’, behalve de meer uitvoerige. De gesprekken met Burnier, Komrij, Michiels, d'Oliveira en Schat zijn gepubliceerd in het literaire tijdschrift ‘Raam’; het interview met Vogelaar is afkomstig uit ‘Podium’. De teksten zijn in chronologische volgorde geplaatst.
Copyright © 1971 Meulenhoff Nederland nv
Omslag en grafische vormgeving Joost van de Woestijne
Druk Van Boekhoven-Bosch nv - Utrecht
ISBN 90 290 0091 0
[pagina ongenummerd (p. 5)]
Inhoud
7 | H.C. ten Berge | Poëzie als poolsneeuw |
12 | Hugo Claus | ‘Ik heb mijn publiceerdrift inderdaad verloren.’ |
18 | Aldo van Eyck | ‘De oude stad wordt roekeloos vernietigd.’ |
24 | Hugo Raes | ‘De lezer moet worden beledigd, aangegrepen, geprikkeld, dooreengeschud.’ |
31 | Peter Schat | ‘Kunstenaars spelen de rol van hofnar in deze maatschappij.’ |
40 | Marnix Gijsen | ‘Ik ben een gecamoufleerde romanticus.’ |
46 | H.U. Jessurun d'Oliveira | Merlyn na de dood van Merlyn |
57 | Jacques Hamelink | ‘Ik schrijf mijn eigen inwendige geschiedenis.’ |
62 | Andreas Burnier | Schrijven om in leven te blijven |
74 | Leo Vroman | ‘Een gedicht is een gesprek: de lezer moet iets terug kunnen zeggen.’ |
79 | George Lampe | ‘Kunstenaars zijn niet veel méér dan klonten in de pap.’ |
85 | Kees Ouwens | ‘Ik probeer vat te krijgen op de chaos.’ |
89 | Jaap Harten | ‘Het verhaal is nooit dood.’ |
94 | Bert Bakker | Bij zijn afscheid van ‘Maatstaf’ |
99 | Gerrit Komrij | ‘Ik schrijf nachtlampjespoëzie.’ |
108 | Michael Tophoff | De schrijver is een argusoog |
112 | Sybren Polet | ‘Ik maak geen mens van een romanfiguur.’ |
116 | Louis Andriessen | ‘Muziek is geordend geluid.’ |
122 | Jacq Firmin Vogelaar | ‘Literatuur moet de heersende mentaliteit radikaal te lijf gaan.’ |
139 | Ben d'Armagnac en Gerrit Dekker | ‘We zijn nog nooit zo dicht bij de werkelijkheid gekomen.’ |
145 | K. Schippers | Poëzie als amusement binnen een vierkante millimeter |
149 | Ivo Michiels | ‘Mijn obsessie is de literatuur als onderwerp van mijn literatuur.’ |
161 | Rutger Kopland | De macht en onmacht van woorden |
166 | Kees Willemen | Tekenaar van het studentenprotest |
171 | William D. Kuik | ‘Ik laat altijd iets groeien uit het verval.’ |
[pagina ongenummerd (p. 6)]
176 | Kees Vollemans | Kunst in het kapitalisme: aanpassing of verzet? |
182 | Teunn | Tekenaar uit zelfbescherming |
185 | Rein Bloem | Jager tussen teksten |