Het zangeresje aan de Maas of Vervolg op het kransje van letterbloempjes(1794)–Gerrit Manheer– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 35] [p. 35] Kaatjes stilzwygentheid, of genoeg gezegt, zonder spreeken. Laatst klaagde aan my, de blonde kaa', Die onlangs met Dorantus trouwde; Dat haar die huuwlyks keus berouwde, Berouwde, maar helaas te spaâ! Zy agttien, en Hy zestig jaaren, 'k Vroeg: Wat haar reên tot klagen gaf. ‘Kaa handeld hy u ook te straf? Zegt my, wat kan u doch, die smart, die droefheid baren? Bemind hy u niet teêr, niet trouw? Loopt hy ook somwyl by een ander?’ Zy sloeg haar handjes in malkander, En zugte eens - Welk een lieve vrouw! - ‘Zal ik van u geen antwoord krygen? Gy klaagt, gy zugt om uw verdriet, En gy verklaard me uw onheil niet! Wel lieve kaa dat is, dat is, verdrtetig zwygen. [pagina 36] [p. 36] Is Hy jaloers? kom zeg het my: Ik wil uw huuwlyks ramp geneezen, En u een vroome trooster wezen;’ Zy schonk me een lonkje van ter zy. - ‘Nu, spreek dan! kluistert hy uw' vryheid? Gaat hy uw' uitgaaf gierig na; Of wil hy u, zeg lieve kaa? Ik bid u antwoord doch! - beletten in uw' blyheid? Kom, kom uw ramp moet zyn verligt, Ik wil volstrekt uw onheil weten, De trouw eischt meer dan lekker eeten. Verzuimt Dorantus ook zyn pligt?’ Noch liet zy haar geen woord ontglippen, Maar greep my, zagtjes, by de hand, Sloeg juist het oog naar 't ledikant, En schonk me, o stomme taal! een kusje van haar lippen. Vorige Volgende