Het zangeresje aan de Maas of Vervolg op het kransje van letterbloempjes(1794)–Gerrit Manheer– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 33] [p. 33] De vrede. Wys: Dameet' had langen tyd gewagt. o Zagte Vrede! o dierbaar pand! Volkomen heil der stervelingen! Goudschenkster van myn Vaderland! Wie kan uw lof naar waarde zingen! o Bron van voorspoed en geluk! Waar gy gebied verdwynd den druk. o Malsche schoone! op wier gelaat Geen trek van onmin is te lezen; Audsch-vyandin van wrevle haat; Geschenk van 't gunstryk opperwezen! Gy vloekt geweld en snoode dwang, Naast heerschzugt, list en zelf belang. Gy leid de liefde bly ten dans, En doet de huuwlyks-sponden groenen, Gy vlegt de blyde myrthekrans, Verheugd op liefdes pivillioennen; Waar gy gebied, Godin der rust! Word ongestoord gevleid, gekust. [pagina 34] [p. 34] Men hoord geen donderend metaal, Aan 't hoofd van Mavors dienaars brommen, Men ziet geen scherp g sleepen staal, Gerigt op vryheids eigendommen. Waar gy uw zagte wetten geeft, Bloeid al wat ademd, al wat leeft. Daar treed het zuivelvee, gerust, Tot nan den kossem door de klaver; Daar oogst den veldeling, met lust, Zyn rypgeworde hooi en haver, En vuld de schuur met voedzaam graan. Wat brengt ge, o Vrede! al voordeel aan. Bewaar, bewaar, is 't u gegunt, o Landgenoot! in Vreê te leven, Dien dierbren schat, zoo lang gy kunt, En loof Hem, die ze u heeft gegeven. Waar lieve Vreê haar glans verspreid, Woond de ondermaansche zaligheid. - Vorige Volgende