Het schilder-boeck
(1969)–Karel van Mander– Auteursrechtelijk beschermdWtlegginge, en sin-ghevende verclaringe op den Metamorphosis Publij Ovidij Nasonis,Door C.V.M.Het elfde Boeck.Van Orpheus hebben wy in't voorgaende Boeck meest al wat wy te seggen hadden verhaelt, oock verscheyden meeninghen van zijn doot. Eenighe meenen, dat hy van Iuppiter in Thracien was gheblixemt, soo dit Graf-schrift van Leonidas oock uytwijst.
Van Trhacischen Orpheus hier t'doot gebeente light,
Wien Iuppiter gedoodt heeft met een vyerigh schicht.
Pausanias seght, dat de Nachtegalen, die hun wesen hadden ontrent het graf van Orpheus, veel soeter en constigher songhen als alle ander. Sijn graf was in Macedonien ter plaetse, Dia ghenoemt: en also zijn leden op t'veldt lagen verscheurt, en voor den beesten, hebben de negen Muses hem begraven. Sijn hooft | |
[Folio 89r]
| |
was langs de Vliet Hebre gedreven tot Lesbos, en daer begraven, zijn VedelGa naar voetnoot* oft Harp onder den Sterren gestelt, en verciert met negen claer Sterren: want elcke Musa, oft Sang-Goddinne, hadder eene toe gegeven, waer by te verstaen is, dat des Menschen deughtsame, en eerlijcke daden, in der eeuwicheyt blinckende, vermaert, en in gedachtnis blijven. Nu volght van Silenus, en Midas. |
|