Het schilder-boeck
(1969)–Karel van Mander– Auteursrechtelijk beschermdVan Themis.Themis was de dochter vanGa naar voetnoot* den Ocean en Thetis, oft (so Hesiodus wil) van Hemel en Aerde: sy is geweest de suster Saturni, en de tweede Huys-vrouwe van Iuppiter, ghetrouwt wesende, baerde sy de Vren, deurwachters des Hemels: dese heeten Eunomia, Dice, en Irene, de eenmoedighe onderhoudinghe der goede Wetten, des gherichts, en des vredes. Themis met haer dochterGa naar voetnoot* Dice, zijn de bysittende Raedts-vrouwen van Iuppiter, gelijck Plutarchus ver- | |
[Folio 80r]
| |
haelt, daer hy bewijst, dat Vorsten moeten wetende en gheleert zijn, dat is gheseyt, dat recht en billicheyt zijn bysittige Raedts-heeren van Iuppiter, ghelijck ofmen seyde, dat niemandt over het recht en waer ghewassen: waerom dat d'oude schrijven, Iuppiter self niet soude connen bevelen, sonder het recht, oft gherechticheyt, de welcke (seght Hesiodus) is maeght, onghescheynt, en onbevleckt, en altijt bywoonigh met schaemte, kuysheyt en eenvuldicheyt. Hierom hietmen dan den Coningen oudts tijts, eersaem, en eerlijck: want t'is behoorlijck, dat die minst te vreesen hebben, oock meer schaemte en eere hebben: waerom een Vorst heeft meer te schricken voor quaet te doen, als quaet t'ontfanghen. De Vren worden van Pausanias geheeten Carpo, en Thallote, de derde noemt hy niet. Carpos is geseyt, vrucht, en Thallein, uytspruyten, oft botten: sy worden geheeten de traeghste van alle Goden, en brengen den Menschen altijts wat nieuws: sy en waren niet alleen van Homero geheeten deurwachters des Hemels: maer hadden oock werck den Wolcken van den Olympus, oft den Hemel te verdrijven: want dan wort den Hemel, oft de Locht (seghtmen) open, oft ontsloten: oock belemmerden sy den Hemel al nae hen believen. Sy heeten met eenen naem Horévein, dat is, bewaren, oft wachten, om datse den Hemel bewaren. Sy zijn van t'geslacht der Gratien, oft bevallijckheden:Ga naar voetnoot* ghemerckt Themis hen Moeder is de gherechticheyt, en Nomos beteyckent Wet, Dice billicheyt, en Irene vrede: welcke dry, te weten, Wetten, gerechticheyt, en vrede, bewaren en onderhouden de vruchten, oft t'gebouw, in plaetse dat krijgh, moetwille, en twist, alles te niet doen en verderven. T'is dan d'onderhoudinghe der Godtlijcke instellinghen, en Borgherlijcke Wetten, diese teelt, en voortbrengt: Nademael Themis is die billicheyt, oft oprechticheyt, die de Natuere self des Menschen gheest heeft inghedruckt: als wesende t.'beginsel daer de Wetten uyt zijn ontstaen. Iuppiter heeft dees oprechticheyt ghetrouwt, en sy is van zijn gheslacht: want Godt is oprecht, en ghetrouw. Iuppiter Vader der Vren, matight de Locht, dat is, Godt bewaert en onderhoudt de vrome, Hemel-ghesinde: want d'overvloedicheyt is geern van de vromicheyt verselt, en den hongher, oft dierte wort van veel snoodtheden ghevolght: soo dat het onderscheyt der vruchtbaer, oft magher tijden, wel den claersten spieghel is, om te sien oft te kennen s'Menschen goede oft quade wercken. Dus canmen verstaen, hoe den Vren de deuren des Hemels te bewaren is bevolen. By Themis is oock wel geweest het oudtste Geheymnis, daer men der Goden antwoordt versocht te weten. Laet ons nu van haren voorgheseyden Thebeschen krijgh vertellen, en halen hier voort den onsalighen, oft ongheluckighen OEdipum. |