Het schilder-boeck
(1969)–Karel van Mander– Auteursrechtelijk beschermdWtlegginge, en sin-ghevende verclaringe op den Metamorphosis Publij Ovidij Nasonis,Door C.V.M.Het sevende Boeck.Hier hebben wy nu vaste stoffe, te verhalen van dees gulden Vlies-reys, seer stoutlijck van Iason met den zijnen bestaen, en uytgevoert. Dees vermaerde reyse heeft voortijts den uytnemenden Dichters ghedichten heerlijcke, en rijcklijcke stoffe, en vercieringe toeghelangt: want het was in soo vroegen tijt een groulijck stuck om aen te gaen, met het eerste groot Schip in de woeste Zee, die noch den Menschen onbekent was, hem te begheven, doe men weynigh oft gheen ervaren Schipper, Stuerman, jae selfs geen Compas en vondt, door datmen noch niet en wist datter soo een verborgen cracht van een liefdighe toeghenegentheyt, oft treckinge, tusschen den seylsteen en de Noordsche topsterre, oft onse veranderde Calysto, den sevensterrigen grooten Beyr, was: doch in desen onsen vernuftigen tijdt, soude sulck een reys schier maer kinderwerck wesen, bysonder by den Hollanders, recht nieuwe Pheacensers:Ga naar voetnoot* welcker Schepen oock wel vermoeden den sin van t'volck, weten waer sy henen willen, waer de Landen, Steden, stroomen en vaerden liggen, Iae bevoelen hebbende, swemmen als snelle visschen door het water, soo het immer schijnt: want by hun is geen volck schier vreemt oft uytheemsch meer gherekent: ons tegen-voetsche, zijn hun ghebuer-luyden, en daeghlijcksche ghesellen. Nu eer wy voeghlijck tot dees gulde Vlies-reyse comen, sullen wy moeten den Leydtsman Iason hebben, en weten wie desen cloecken aenvanger is gheweest, en hoe dit zijn begin ghenomen heeft. |
|