Het schilder-boeck
(1969)–Karel van Mander– Auteursrechtelijk beschermd
[Folio 66v]
| |
Van Apollodorus, Schilder en Beeldt-snijder van Athenen.Dat ick, ghelijck den uytnemenden Schrijver Plutarchus, hadde voorgenomen, de doorluchtighe Mannen, Griecken en Italianen, tegen malcander te verghelijcken, soo en soude teghen Michel Agnolo niet qualijck dienen gestelt den Atheenschen Apollodorus, die oock soo veel edel gaven van der Natuere deelachtigh, uytnemende Constenaer, soo vlijtich en eygensinnich in de Const t'ondersoecken, om d'uyterste schoonheyt te vinden, was, dat hy dickwils menigh uytnemende schoon Beeldt in stucken sloegh uyt spijt, als hem yet qualijck nae zijnen sin oft benoeghen was, want nemmermeer en docht hem dat zijn werck volcomen volmaecktheyt hadde, of het schoon al ghedaen was: en omdat hy soo veel fraey dingen, en so grooten arbeyt te nieten dede, werdt hy van velen geheeten, den rasenden oft den dullen. Onder ander een Schilder oft Beeldtsnijder, genaemt Syllanion, maeckte van hem, oft nae zijnGa naar voetnoot* ghelijckenis een Vrouwen beeldt, wesende de Gramschap oft raserije, als om zijn hefticheyt te bespotten. Hy is gheweest een uytnemenste Schilder, die de eerste was, die uyt der natuere de alder schoonste deelen verstandich wist uytGa naar voetnoot* te lesen, en in zijn schilderije te pas te brenghen. Hy was den eersten, die tot volcomen vermaertheyt heeft ghebracht den Pinceel, soo wel wist hy hem te handelen. Daer was van hem noch ten tijde Plinij binnen Pergamo gheschildert een Priester die Offerhande dede, en met grooter innicheyt zijn ghebedt scheen te doen. Oock wasser eenen Ajax van hem, die van Iuppiter met den blixem geslaghen was. Daer en was tot op zijnen tijdt noch noyt Schilder geweest, die hadde connen maken in den tronien een soet en lieflijck ghesicht, het welck nochtans eenen bysonderen welstandt der Schilder-const toelangt. Hy heeft ghebloeyt in de 93e. Olympiade. |