De harpe, oft des herten snarenspel
(1599)–Karel van Mander– AuteursrechtvrijInhoudende veel stichtlijcke liedekens: nu andermael door K. van der Mander ouersien, verbetert, ende vermeerdert
[pagina 205]
| |
nae de wijse: Aenhooret gheclach, o bloeyende jeucht.[O]Ch weerelt, ghy singt, speelt ende lacht,Ga naar margenoot+
Maer ghy soude weenen dach ende nachtGa naar margenoot+
Dat ghy den graet, Daer ghy in staetGa naar margenoot+
[Wel] overdacht.Ga naar margenoot+
[T']licht des leuens was gheopenbaert,
[Ma]er liever ghy in duysterheyt waert:Ga naar margenoot+
[Wa]nt ghy altoos, Met wercken boosGa naar margenoot+
[Vol]ght uwen aert.Ga naar margenoot+
[D]it is de verdoemenisse: wantGa naar margenoot+
[Dae]r was gheleert in het gantsche lantGa naar margenoot+
[God]s wille claer, Maer ghy leeft naerGa naar margenoot+
[Ws] vleeschs verstant.Ga naar margenoot+
[C]hristus de Heere, t'onnoosel Lam,Ga naar margenoot+
[Die] hier om u verlossinghe quam,Ga naar margenoot+
[V ]Ouerheyt, Met onbescheytGa naar margenoot+
[Hem] t'leuen nam.Ga naar margenoot+
[G]ods goetheyt noch u tot boete lockt,Ga naar margenoot+
[M]aer u herte blijft altijdt verstockt,Ga naar margenoot+
[Go]ds tooren seer // Ghy meer en meerGa naar margenoot+
[Op] u berockt.Ga naar margenoot+
[G]hy roemt wel vele van Christum: maerGa naar margenoot+
[Gh]y en kent noch hem, noch sijnen Vaer,Ga naar margenoot+
[D]aerom benijdt // Ghy en bestrijdtGa naar margenoot+
[Si]jn cleyne schaer.
Noch meent ghy minghen onder eenGa naar margenoot+
[V] Rijck met t'sijne, maer lacen neen,Ga naar margenoot+
[D]uyster en licht // Heeft hoe men't sticht,Ga naar margenoot+
[G]hemeynschap gheen.Ga naar margenoot+
| |
[pagina 206]
| |
Ga naar margenoot+T'ghelooue costelijck sonderlinck,
Ga naar margenoot+Dat en is niet yeghelijcx dinck,
Ga naar margenoot+Want men siet heel // Het teghendeel,
In s'Weerelts rinck.
Ga naar margenoot+Och Menschen al, keert u ter boet,
Ga naar margenoot+En blijft niet quaet, al is Godt goet,
Neemt geen verdrach // Om vlien den dach
Ga naar margenoot+Sijns toorens gloet.
Ga naar margenoot+Want daer sal comen ouer de qua,
Ga naar margenoot+Droefheyt, angst, toorn en onghena,
Ga naar margenoot+Noyt druck soo groot // Noyt swaerder noot
Ga naar margenoot+Noyt meerder scha.
Ga naar margenoot+Yeghelijck sie toe, niet te slane mis,
Ga naar margenoot+Noch oock te loopen op't onghewis,
Ga naar margenoot+Maer dat gy elck // Een treffet welck
Meest noodich is.
Een is noodich. |
|