De harpe, oft des herten snarenspel
(1599)–Karel van Mander– AuteursrechtvrijInhoudende veel stichtlijcke liedekens: nu andermael door K. van der Mander ouersien, verbetert, ende vermeerdert
nae de wijse: De Nachtegael int wilde.[B]Eroert ben ick van binnen
[A]l in dat herte mijn,
[Als] ick gae ouersinnen
[Om] eeuwich salich zijn:
[Da]n roep ick vroech en spade,
[O] Heer wilt my behoen:
[Wa]nt sonder u ghenadeGa naar margenoot+
[En] can ick niet ghedoen.
[V] goetheyt wil ick soecken
| |
[pagina 112]
| |
Heere ghenadich soet,
Ga naar margenoot+Ghy laet het ons in boecken,
Hoe men u dienen moet,
Leert my dat wel slaen gade
Ga naar margenoot+Mijns leuens cort saysoen,
Ga naar margenoot+Want sonder u ghenade
En can ick niet ghedoen.
Ga naar margenoot+Vader ick moet u louen
Ga naar margenoot+Van uwer liefde fijn,
Ga naar margenoot+Dat ghy afsondt van bouen
Den rechten Medecijn,
Om ons bevrijen van schade,
En met sijn woordt te voen,
Want sonder u ghenade
En can ick niet ghedoen.
O Heer, om mijn ghenesen
Die sondich was belast,
Zijt ghy ter doot verwesen
Ga naar margenoot+Als een verlaten gast,
Ga naar margenoot+Bespot, veracht, met smade
Ga naar margenoot+Hinght ghy aent cruys lamoen,
Want sonder u ghenade
En can ick niet ghedoen.
Ga naar margenoot+Victorieus verresen
Ga naar margenoot+Sit ghy ter rechter hant
Ga naar margenoot+Van u Vader ghepresen
Ga naar margenoot+Op den stoel triumphant,
Blijf ick by uwen rade,
Soo blijft ghy mijn rantsoen,
Want sonder u ghenade
| |
[pagina 113]
| |
[En] can ick niet ghedoen.Ga naar margenoot+
Ist dat ick met u sterue,Ga naar margenoot+
[So]o leu' ick met u blije,
[En] u lijden verwerue,
[So]o crijch' ick heerschappije,
[Gh]y seer machtich van dade,
[Ve]rwont als Leeuwe coen,
[W]ant sonder u ghenade
[En] can ick niet ghedoen.Ga naar margenoot+
Door u barmhertichedeGa naar margenoot+
[Be]n ick weder ghebaert:Ga naar margenoot+
[Do]or u woordt goet van zede,Ga naar margenoot+
[Te] zijn van uwen aert,
[Bec]leedt met schoon ghewade
[Nie]t nae't oude fatsoen,
[Wa]nt sonder u ghenade
[En] can ick niet ghedoen.
[D]it cleedt moet ick bewaren,Ga naar margenoot+
[Sou]d' ick ter Bruyloft gaen,
[Wa]nt hy comt int beswaren
[Die] dat niet en heeft aen,
[En] verworpen als quade,
[Hee]re, nae u Sermoen,
[Wa]nt sonder u ghenade
[En] can ick niet ghedoen.
Ick bidde u, O Heere,
[Ver]gheeft my mijne schuldt,Ga naar margenoot+
[Ick] ben ellendich teere,
[Heb]t doch met my ghedult,Ga naar margenoot+
[Sta]et my altijdts in stade,
| |
[pagina 114]
| |
Wilt my ter deucht bevroen,
Want sonder u ghenade
En can ick niet ghedoen.
Ga naar margenoot+De meest' in goede wercken,
Te wesen, waer my goet,
Ga naar margenoot+O Godt wilt my verstercken
Ga naar margenoot+Aen s'Gheests reyn watervloet,
Dan werd' ick schoon van blade
Als een Lauwerboom groen,
Want sonder u ghenade
En can ick niet ghedoen.
Den Helm der salichede,
Ga naar margenoot+T'gheloof tot eenen schildt:
Ga naar margenoot+Het zweerdt des Gheests oock mede,
T'Harnasch der liefden mildt,
Dient my wel teghen t'quade,
Oock t'Euangelijs schoen,
Want sonder u ghenade
En can ick niet ghedoen.
Ga naar margenoot+Cond' ick nae vrede haken,
Ga naar margenoot+Ende nae heylich zijn,
Dan soud' ickt seer wel maken
Dan te aenschouwen dijn,
Ga naar margenoot+Sterckt my door u woordts, zade
Ga naar margenoot+Om my hier nae te spoen,
Ga naar margenoot+Want sonder u ghenade
En can ick niet ghedoen.
Prince, Heere der heeren,
S'Vaders Sone minjoot,
Wilt my helpen ter eeren
| |
[pagina 115]
| |
[Ic]k ben arm en bloot,Ga naar margenoot+
[Ke]ert my der wijsheyts pade,
[G]hy Coninck van Sioen,
[W]ant sonder u ghenade
[E]n can ick niet ghedoen.
Par P. Trioens |
|