De harpe, oft des herten snarenspel
(1599)–Karel van Mander– AuteursrechtvrijInhoudende veel stichtlijcke liedekens: nu andermael door K. van der Mander ouersien, verbetert, ende vermeerdert
op de wijse: Copken set op u jente hayren.
DEn Wijn die edel Creatuere
Ga naar margenoot+Van den Schepper ghemaeckt tot blijschap soet,
Als men hem matelijck drinckt puere,
Ga naar margenoot+Ziele ende lijf hy verblijden doet,
Angst, druck en sorge drijft hy uyt t'gemoet,
Ga naar margenoot+Maer ouervloedt te veel ghedroncken wijn
| |
[pagina 73]
| |
[D]oet hy s'Menschen herte verdriet en pijn,Ga naar margenoot+
[W]ant door den wijn, vele verdoruen zijn.
Waer is wee, leet, twist, ende claghen
[S]onder oorsake, wonden, ooghen root,
[V]an daer men sit in wijn ghelaghen,Ga naar margenoot+
[E]n al uytsuypt, wat men daer in schenckt bloot,Ga naar margenoot+
[E]n siet hem niet aen, om sijn schoonheyt groot,Ga naar margenoot+
[Al] is hy root int glas of cristalijn,
[H]y steeckt ghelijck een Slanghe, vol fenijn,
[W]ant door den wijn, vele verdoruen zijn.Ga naar margenoot+
Den wijn doet sien des menschen oogenGa naar margenoot+
[N]ae ander Wijuen, t'hert is in den mont,
[E]n spreeckt dinghen die niet en dooghen,
[T']Sweert om te vechten crijgen sy terstont,Ga naar margenoot+
[Vr]ientschap en trouwe, moet al en den gront
[D]aer wert gewont, en genblaut int aenschijnGa naar margenoot+
[Hi]er om en is de dronckenschap niet fijn,
[W]ant door den wijn, vele verdoruen zijn.
Van Noë en Loth, wy wel weten,
[W]at dat haer is gheschiet door des wijns crachtGa naar margenoot+
[En] Benhadad droncke gheseten,Ga naar margenoot+
[He]eft sijn vyanden te cleyne gheacht,Ga naar margenoot+
[Ho]lophernes, Prince van grooter macht,Ga naar margenoot+
[Dr]onck' en versmacht, lach hy gelijck een swijn,
[Ee]n Wijf versloech hem binnen der gordijn,Ga naar margenoot+
[W]ant door den wijn, vele verdoruen zijn.
[A]ssuerus en Haman beyde,
[Sa]ten en droncken te Susan op't slot,Ga naar margenoot+
[T']wijlen Israel treurd' en schreyde,
| |
[pagina 74]
| |
Maer den Tyran Haman die creech sijn lot,
Ga naar margenoot+Desghelijcx oock Nabal den droncken sot,
Ga naar margenoot+Doe hem sloech God, tot sijns herten verdwijn
Wert als een steen en starf eer lanc termijn,
Ga naar margenoot+Want door den wijn, vele verdoruen zijn.
Ga naar margenoot+Ammon die Thamar violeerde,
Ga naar margenoot+Absaloms knechten quaemen hem verslaen
Ga naar margenoot+Daer hy in den wijn bancketeerde,
Soo Symon met sijn sonen werdt gedaen:
Balthasar en is Gods handt niet ontgaen,
Den soeten traen, uyt de vaten deuijn,
Ga naar margenoot+Dranck hy met menich Vorst, en Concubijn
Want door den wijn, vele verdoruen zijn.
Ga naar margenoot+De Priesters was den wijn verboden,
Ga naar margenoot+Als sy ginghen in de Hutte playsant,
Ga naar margenoot+Veel wijns drincken moet zijn ghevloden
Ga naar margenoot+Van den Leeraers, en ooc elck Christen, want
De dronckaerts moeten ballinc blijuen, vant
Ga naar margenoot+Beloefde Landt, Gods Rijcke celestijn,
Ga naar margenoot+Dus weest sober, en waeckt, nae Schrifts doctrijn,
Ga naar margenoot+Want door den wijn vele verdoruen zijn.
Ga naar margenoot+Den aenhanck.
Ga naar margenoot+Niet te veel, is eel, houdt reghel en maet,
Ghenoech is wel, maer ouerdaet, is quaet,
Een teuchsken is goet dat den dorst verslaet
Het conforteert, en t'smaeckt soo delicaet.
Een is noodich. Als ick dit Liedt hadde voldaen // hier,
Was t'oude Iaer 90 vergaen // schier.
|
|