Bucolica en Georgica, dat is, Ossen-stal en Landt-werck(1597)–Karel van Mander– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina A2r] [p. A2r] Den vertaelder ten Leser. Sonnet. Doe ic wat schreef van Schilder-const, ic sach Voor Schilders nut, Poeets gedicht te lesen: Van Maro dan, Poëten Prins ghepresen, Nam ick wat voor te brengen aen den dach. Doch mijn geleert vrient Beerensteyn, ic mach Van grooter hulp wel danckbaer zijn in desen. Nieu Fransche wijs ic volgh', hoe wel t'sal wesen Voor veel wat vremts, om dat ment niet en plach: T'oudt manck gebruyck en schuym bandt uyt u hoven, Ghy Dichters cloeck: Op Helicon daer boven, Maeckt dat den Choor voorts singh al Vlaems alleen. T'rijmrijckste Vlaems claer-cortst voor al te loven, Noemt oock niet meer so Nederduyts verschoven: D'uytheemsche doch die noement Vlaems gemeen. Vorige Volgende