Bucolica en Georgica, dat is, Ossen-stal en Landt-werck(1597)–Karel van Mander– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Ander Sonnet. Glijck Fransman pronckt, en breydt sijn tael nae macht, So d'ons' ooc doet, en wilt vertaelt uytgeven Poëten oudt, in Druck, vry bin u leven: Oft onverstandt al laeckt, sulcx niet en acht. Als Coornhert en Ghistel: maer en tracht Versieren gheen sluyt-reghels soo beneven Den text, om puer te weten wat gheschreven Heeft u Poeet. Ick hebs my oock ghewacht. Dan heb ghestelt al willens, t'gheen' redijten Men noemen plach: hoe't zy, elck wil bevlijten Tot beter doen, eer hy met ander geckt. Men vindt een volc die haest wat neder smijten: Bot, waenwijs aert, en is maer schimpich bijten, Zijn uyl hoe vuyl hem edel Valck bestreckt. Een is nodich. Vorige Volgende