[Prozavertaling]
Lucius is de snoek, waarover Liber rerum vertelt; het boek zegt dat hij zo heet, omdat hij de wolf [Lat. lupus] van het water is.
Deze vis kan lang in leven blijven, wanneer hij voldoende prooi heeft en ook voldoende zoet water. Dan wordt hij ook bijzonder groot. Kikkers, kleine visjes en al wat hij nog meer aan levends te pakken kan krijgen, vormen zijn voedsel. Hij verslindt vissen die bijna net zo groot zijn als hijzelf. Zelfs zijn eigen kroost ondergaat dit lot. Zijn vraatzucht is daarvan de oorzaak, of hij is er bang voor dat ze hem van zijn prooi zullen beroven als ze groot zijn. Zijn eigen nakomelingen, zijn eigen zaad, slokt hij op als dat nodig is. Als hij volwassen is en een lang leven achter de rug heeft, heeft hij in zijn hersenen een bepaalde steen, helder als kristal, maar zonder bijzondere krachten. Dit gebeurt echter alleen als hij op zeer hoge leeftijd is.