[Prozavertaling]
De ipothamus, naar ik hoor, is een merkwaardig dier dat leeft in rivieren. Men zegt dat er in Egypte en in India heel veel zijn. Zij werpen hun jongen op het land, maar ze kunnen in het water net zo goed uit de voeten als op het land. Ze zijn net zo groot als een olifant en hun bek wijst omhoog. Hun staart is gedraaid, ze hebben gespleten hoeven en hun tanden steken net zo uit als bij een everzwijn. Hij heeft net zo'n rug en hij is ook net zo behaard als een paard.
's Nachts richt de ipothamus veel schade aan in korenvelden en daarna loopt hij heel slim achteruit, zodat je niet kunt zien waar hij heen is gegaan.
Wanneer hij te dik is, kan de ipothamus zichzelf van het overtollige vet bevrijden: hij gaat naar een plaats waar pas riet is gesneden, of naar een plaats waar veel doornen zijn en daar wentelt hij zich net zo lang doorheen totdat een ader in zijn poot geraakt wordt, waardoor het bloed uit hem