| |
| |
| |
Heimelijkheid der heimelijkheden, 2e fragment, vs. 839-1060
[Origineel]
XI
Nu laten wi dese saken dan!
Vorsienicheit prijst elc wijs man.
Nu verstaet wel, ghi lansheren,
Wat Aristotiles hier bi wille leren:
Hoe die mensce in alre stont
Sinen lechame sal houden ghesont,
Dat men gheens meesters hebbe noot.
Want hets wijsheit noch also groot
Dan es enigherande medicine.
Ghesonde es grote nuttelikede
Die werelt te berechtene mede.
Men sal weten ende verstaen
Dat neghene weghe ne gaen
Daer men bi in enighen daghen
Ere of vordel mach bejaghen,
En si dat men den wech ghewinne
Van claren verstandighen sinne.
Ende niemen es die den wech vonde,
Hine hadde des lechamen ghesonde;
Ende ghesont so nes ne gheen,
Ensi dat draghen over een
| |
[Prozavertaling]
XI
Nu laten we dit alles verder rusten!
Elk wijs man prijst het nemen van voorzorgsmaatregelen. Begrijp nu goed, landsheren, wat Aristoteles hiermee wil duidelijk maken: dat de mens te allen tijde zijn lichaam gezond moet houden, zodat men geen dokter nodig heeft. Want het is veel verstandiger te leven zonder ziekte en pijn dan met wat voor medicijn dan ook. Goede gezondheid is heel nuttig om de wereld mee te besturen. Eenieder moet weten en begrijpen dat er geen andere wegen zijn waarlangs men ooit aanzien en eer kan verkrijgen dan langs de weg van het heldere verstand. En er is niemand die die weg zal kunnen vinden, wanneer hij niet over een gezond lichaam beschikt. Niemand is gezond,
| |
| |
| |
[Origineel]
Die complexien, daer mede
Versament es die menscelikede.
Ende complexie es els ghene dinghe
Dan ghevoughe temperinghe
Van der wacheit des lechamen.
Ende God, Diet al houd te samen,
Hevet beset met redenen al
Hoe men die wacheit temperen sal
Ende hoe men bliven sal ghesont,
Ende hevet dit ghemaket cont
Van dien begonstent eerst horen
Die van Inden entie Persine,
Die Grieken entie Latine,
In welker boeke dat men ne vint
Van onwareden niet een twint.
Nu camen die wise te samen,
Daer si haren raet doe namen
Ende vonden in hare parlementen
Dat van den viere elementen,
Die over een niet draghen connen,
Des menschen lechame es begonnen:
Dats vier, lucht, water ende aerde.
In deser wijsheit hem verbaerde
Die redene, dat in ghere wise
Die lechame sonder dranc ende spise
| |
[Prozavertaling]
tenzij de vochthuishouding in zijn lichaam in evenwicht is. En vochthuishouding wil niets anders zeggen dan een juiste menging van de lichaamsvochten.
God, Die alles in Zijn hand houdt, heeft bepaald hoe die vochten in de goede verhouding gemengd moeten zijn en hoe een mens gezond kan blijven, en dit heeft Hij doen weten aan geleerden die Hij daartoe heeft uitverkoren. Van die geleerden vernamen de Indiërs, de Perzen, de Grieken en de Romeinen het als eersten, in wier boeken niet de minste onwaarheid te vinden is. Die geleerden zijn het er gezamenlijk over eens geworden dat het menselijk lichaam is samengesteld uit vier elementen die onderling niet verenigbaar zijn: vuur, lucht, water en aarde. In deze wijsheid openbaarde zich de oorzaak van het feit dat het menselijk lichaam op geen enkele manier
| |
| |
| |
[Origineel]
Van den mensce ne mach ghestaen.
Ende wilde hi dies te vele ontfaen
Of te lettel, hine const ontgaen,
Hine moeste in die siecheit slaen.
Ende wildi dies nutten te maten,
Cracht, lichtheit ende sconeit mede,
Ende menigherande salichede.
Oec seiden die wise ut enen monde:
Wie so mate niet houden conde
In vullen ende in ydelen lechame,
In wakene, in slape, hoe soot came,
In temperinghen van den live,
Sijt in vaerdicheden, sijt in stive,
In rustene of in arebede,
In latene bloet, in houdene bede,
Die ne mach altoos niet ontgaen,
Hine moet swaer evel ontfaen.
Ende die bi maten leven can,
Hi mach sijn een ghesont man
Ende leven sine vulle daghe
Sonder enich evels plaghe.
Ende oec seiden die wise mede
Dat alle die ghevoughelikede
Die men ter werelt vint emmermere,
Eist weelde, eist goet, ghenoechte of ere,
| |
[Prozavertaling]
zonder drinken of voedsel in stand kan blijven. Mocht een mens te veel eten en drinken krijgen, of te weinig, dan ontkomt hij er niet aan ziek te worden. Maar als hij alles met mate tot zich neemt, heeft hij daar veel baat bij: hij wordt sterk, lenig, knap en nog veel meer.
Ook zeiden de geleerden als uit één mond: wie geen maat weet te houden in eten en vasten, in waken en slapen, hoe dan ook, bij het op de juiste manier vullen van zijn buik, bij een snelle spijsvertering of bij verstopping, bij rust of arbeid, bij het wel of niet aderlaten, die zal ernstig ziek worden, daar ontkomt hij niet aan. Maar wie er een evenwichtige levenswijze op nahoudt, zal steeds gezond zijn en hem zal een lang leven zonder de minste ziekte beschoren zijn.
Bovendien zeiden de geleerden dat de natuur alle goede dingen die er op
| |
| |
| |
[Origineel]
Dat dat vonden hevet nature,
Dat die mensceit der bi ghedure.
Wie so leven dan beghert,
Bejaghe dan ende hebbe waert
Sulke dinc die daer toe doghe,
Daer tlijf bi gheduren moghe,
Ende late sinen wille varen.
Hine sal sijn vleesch niet verswaren
Met overdranke, met overate.
Men vint dit van Ypocrate,
Dat hi beset hadde sijn eten
Ende hi so clene at ende dranc,
Dat hi ward van live cranc.
Doe sprac sijn jonghere: ‘Meester, here,
Wilstu eten wel ende sere,
Dune hads ghene noot dan das.’
Doe andwarde hem Ypocras:
‘Lieve, ic wille eten der bi,
Omdat ic leven wille bedi,
Niet leven in sulker wise
Als om die lieve vander spise.
Die spise es ghemaect bedi
Dat tvleesch der mede ghevoed si,
Ende die lechame es min no mere
Niet ghemaect om der spisen ere.’
| |
[Prozavertaling]
aarde te vinden zijn, of het nu rijkdom is of bezit, vreugde of aanzien, in het leven heeft geroepen, opdat de mensheid zal blijven bestaan. Eenieder die in leven wil blijven moet díe zaken trachten te bereiken en naar waarde schatten, die helpen het lichaam in leven te houden en moet niet toegeven aan zijn begeerte: hij moet zijn lichaam niet ongezond maken door overmatig te drinken en te eten.
Over Hypocrates lezen we dat hij zich aan een heel streng dieet hield en zo weinig at en dronk dat hij lichamelijk verzwakte. Zijn leerling zei toen: ‘Heer, wanneer u wat meer zou eten, zou u daar geen last van hebben,’ waarop Hypocrates hem antwoordde: ‘Beste jongen, ik wil eten om in leven te blijven en niet leven om het genot van voedsel; voedsel is gemaakt om het lichaam te voeden, en het lichaam is niet gemaakt ter ere van het voedsel.’
| |
| |
| |
[Origineel]
Men hevet vele wiser ghesien
Die hem plaghen der spisen ontien
Ende des lechamen ghenouchten
Setten nauwe in allen ghevouchten,
Ende die bi dyeten ghinghen,
Ghetempert wel in haren dinghen.
Die waren van live ghesont,
Wel arbeidende talre stond,
Langhe levende, smakende wel,
Ende van live dapper ende snel.
Ende dits openbare te siene
Die snellike met cleinre pine
Dorgaen wilde brede woestine.
So nes ghene medicine so goed,
So men overdaet al af doet.
XII
Die houden wille sine ghesonde,
Twee dinghe marke talre stonde:
Deen es dat men in elker wise
Nutte sulken dranc ende spise
Die ghetidich es int jaer,
Ende na dien dat hi selve swaer
| |
[Prozavertaling]
Er zijn veel geleerden geweest die zich van te veel voedsel onthielden en die de lusten van het lichaam aan heel strakke banden legden en een zeer gematigd dieet hielden. Zij genoten een goede gezondheid, konden steeds veel werk verrichten, leefden lang, hadden een gezonde eetlust en waren kloek van lijf en leden. Dit alles is heel duidelijk te zien aan magere Arabieren, die moeiteloos en in hoog tempo onherbergzame, uitgestrekte woestijnen doortrekken. Geen enkele medicijn is zo goed als het afzien van iedere vorm van overdaad.
| |
XII
Wie zijn gezondheid wil bewaren, moet twee dingen altijd goed in de gaten houden: het eerste is dat hij steeds die dranken en etenswaren gebruikt die
| |
| |
| |
[Origineel]
Ghehouden es ende up ghevoed.
Dander es dat hi houden moet
Dat hi sinen lechame mede
Moet vander overtullichede,
Daer die quade humure af risen,
Suveren, als die meesters wisen.
Een lechame, bi naturen heet
Ende te verduwene ghereet,
Dien sijn groeve spisen goed,
Wantse die grote hitte verdoet.
Een droghe lechame ende een coud,
Lichte spise es sijn ghewoud.
Dus die leven wille ghesont,
Hi sal nutten talre stont
Sulke spise, sulken dranc
Als sire complexien es belanc.
Hort, hoe men buten verstaet
Hoe die maghe es goet of quaed:
Maect den lechame dapper ende snel,
Ende maect den sin claer van wetene,
Ende goeden smaec ende lust van etene.
Der cranker maghe tekine sijn claer:
| |
[Prozavertaling]
passen bij de tijd van het jaar, bij de omstandigheid of hij oud of jong is, en bij wat zijn lichaam steeds gewend is geweest. Het tweede is dat hij zijn lichaam moet zuiveren van overbodige stoffen, waar ongezonde lichaamsvochten uit voortkomen, zoals de heelmeesters zeggen. Voor een lichaam dat van nature heet is en zonder moeite voedsel verteert, zijn stevige voedingsmiddelen goed, omdat de grote warmte van het lichaam die kan verteren. Voor een droog en koud lichaam is licht verteerbaar voedsel gezond. Dus wie gezond wil leven, moet steeds dat voedsel en drinken gebruiken dat overeenkomt met zijn lichaamsgestel.
Hoor nu hoe je kunt merken of de maag goed functioneert of niet: een maag die het voedsel goed verteert, maakt het lichaam fit en gezond en zorgt voor een helder denkvermogen, een goede smaak en een goede eetlust. Duidelijke tekenen van een slecht werkende maag zijn: een zwaar lichaam dat
| |
| |
| |
[Origineel]
Als die lechame es traghe ende swaer,
Ende men tanscijn te blasen siet,
Ende men dicken te ghewene pliet,
Ende swaer sijn die oghen lede,
Ende lelic up werpen mede,
Dat bitter scaerp si ende nat,
Ende quade roke si in dat.
Hier af coemt in deser wise
Dat hem lettel lust der spise.
In desen dinghen wese elc vroede
Sire ghesonden in groter hoede!
Vor maeltide eist pinen goet,
Want die maghe verwaermen doet.
Pinen na maeltiden verswaerd,
Want die spise valt nederwaerd
Ende sluut den dorganc also.
Daer af coemt menich verdriet.
Dat men vormaels slapen pliet,
Vermaghert des menschen lede
Ende verdroghet die vuchtichede.
Dat men namaels slapen acht,
Dat voet wel ende ghevet cracht,
Want die hitte, die hare deelt
In alle lede, te samene har heelt
Ende verhit die maghe binnen,
| |
[Prozavertaling]
slecht voedsel verteert, een opgezwollen gezicht, dikwijls geeuwen, zware oogleden en onaangename oprispingen van bitter, scherp vocht dat vies ruikt. Dit veroorzaakt een slechte eetlust. Laat iedereen zo verstandig zijn om zijn gezondheid goed te beschermen!
Inspanning voor de maaltijd is goed, omdat dat de maag verwarmt. Inspanning na de maaltijd is slecht, omdat het voedsel dan onverteerd in de maag terecht komt en verstopping veroorzaakt; daar komt veel narigheid van.
Slapen voor het eten leidt tot vermagering en uitdroging. Slapen na het eten werkt voedzaam en versterkend, want de warmte die zich [wanneer men wakker is] over het gehele lichaam verspreidt, trekt [als men slaapt] naar de maag en verwarmt die van binnen, zodat de maag het voedsel kan verteren. En de geest rust dan ook heerlijk uit.
| |
| |
| |
[Origineel]
Dat soe die spise al mach verwinnen.
Rusten dan met groter minne.
Hier omme segghen some wise,
Dat bet voet die avontspise
Dan die middachspise doet.
Want daghes hitte, entie moet,
Soe si, dat die spise verdoe,
Entie maghe ward coud ende cranc.
Dus verdervet der spisen ganc.
Navons eist anders ghescepen:
So ward die maghe met hitten begrepen
Ende so rusten alle die sinne.
Dat comt der ghesonden te winne.
Oec eist recht, dat elc man sie
Of hi twee warf etens plie,
Dat hiniene vaste tenen male.
Ende die eens etet also wale
Van costumen, dat hi scuwe
Twee warf tetene over nuwe.
Het mach hem els werden te sure:
Pleghinghe es ene andre nature.
Moet men oec costumen ontkeren,
Dat moet men der naturen leren
Van wilen te wilen, van dage te dage,
| |
[Prozavertaling]
Hierom beweren sommige geleerden dat avondeten voedzamer is dan middageten, want de warmte van overdag en de geest, die dan heel onrustig is, werken zodanig dat voedsel niets uithaalt en de maag koud wordt: zo raakt de spijsvertering in de war. 's Avonds is het een andere zaak: dan wordt de maag verwarmd en komen alle zintuigen tot rust: dat komt de gezondheid ten goede.
Voorts is het verstandig dat ieder mens erop toeziet, als hij gewend is twee keer per dag te eten, nooit een van die twee keren over te slaan. En iemand die gewend is één keer per dag te eten, moet vermijden opeens twee keer op een dag te gaan eten. Anders zal hem dat opbreken: gewoonte is een tweede natuur. Wanneer men genoodzaakt is in dezen van gewoonte te veranderen, moet men zich dat geleidelijk aan, van dag tot dag, aanwennen, net zolang tot het lichaam het kan verdragen.
| |
| |
| |
[Origineel]
So langhe, dat nature verdrage.
Elc hoedem oec, dat hi niet ne ete
Eer hi wel die waerheit wete,
Dat die maghe hebbe verdaen
Die spise, die soe hadde ontfaen.
Ende dat mach men daer bi weten,
Als enen sere langhet om eten
Ende hem dat spu dinne ende claer
Ten monde coemt vloiende daer.
Want die spise up spise laedt,
Sere hi der naturen scaedt.
Als hem hongher ane gheet,
Want eist dat hijt te langhe spaerd,
So coemt ene vuchtheit swaer
Ende een roec, ende vervullet daer
Die maghe, entie sijn harde quaet.
Ende als tgoene ten hersenen gaet,
So wardet soe verstormet dan,
Ende die hongher vorgaet vort an.
Ende al eist dat men ten male coemt,
Weet, dat die spise lettel vroemt.
| |
[Prozavertaling]
Iedereen moet er verder voor oppassen dat hij niet eet, voordat hij er zeker van is dat zijn maag het voedsel dat er nog in was, verteerd heeft. Dit kun je merken aan het feit dat iemand erg verlangt naar voedsel en hem het water in de mond loopt. Want wie voedsel op voedsel stapelt, brengt zijn gezondheid ernstige schade toe.
Je moet nooit aarzelen onmiddellijk te gaan eten, wanneer je honger krijgt, want wanneer je daar te lang mee wacht, ontstaan er ongezond vocht en gas, die de maag vullen en die heel slecht voor de gezondheid zijn. Wanneer dat vocht en dat gas in de hersenen komen, raken die helemaal in de war en de honger gaat over. Wanneer men dan gaat eten, baat het voedsel weinig meer.
|
|