§ 2 Het model van het waardensysteem van het individu tegenover het theorie-model
Dat een wetenschap het op systematische wijze doen van uitspraken beoogt teneinde tot een geordend geheel van kennis te geraken en dat die uitspraken verifiabel dienen te zijn, onderscheidt haar activiteit principieel van alle niet-wetenschappelijk bezig zijn. Zo is ook niet elk bezig zijn met literatuur een literair-wetenschappelijk bezig zijn. Wie als gewoon lezer over b.v. een roman die hij gelezen heeft uitspraken doet, pretendeert in de meeste gevallen helemaal geen verifieerbare oordelen te geven, hij uit slechts een ‘mening’; en zeker streeft hij niet bij te dragen tot het uitputtend stelsel van logisch verantwoorde oordelen dat een wetenschap wil leveren. Hij baseert zich bij zijn uitspraken niet op een theorie, doch op zijn karakter, smaak, ervaringen, levensbeschouwing, enz., - een complex van factoren dat we kunnen samenvatten onder het hoofd het waardensysteem van het individu.
Ook dit waardensysteem kunnen we ons als een mechanisme denken (afb. 3), waarin de door het lezen of door andersoortige kennisname verzamelde gegevens over het object worden ingebracht, en dat als output wederom bepaalde uitspraken produceert (ws=waardensysteem van het individu).
De uitspraken die dit ws-model produceert, noemen we subjectief. Dat wil niets anders zeggen dan dat ze gedeeltelijk te herleiden zijn tot het subject, tot het individu aan wie het betreffende waardensysteem behoort. De subjectiviteit van de uitspraken van dit model sluit natuurlijk niet de mogelijkheid uit, dat b.v. twee of meer lezers van een roman tot dezelfde uitspraken komen over die roman, omdat hun waardensystemen elkaar in één of meer opzichten dekken, omdat, zoals we zouden kunnen zeggen, hun ws-mechanismen synchroon lopen. Veel van die factoren, die we onder de verzamelnaam waardensysteem samenvatten, zijn immers van sociale oorsprong: ons karakter, onze smaak, onze levensbeschouwing, ze worden mede door onze omgeving gevormd.
De uitspraken waartoe de theorie leidt daarentegen zijn
objectief, d.w.z. ze hebben betrekking op het object, en niet zijdelings ook op het subject (de onderzoeker). Twee onderzoekers die over dezelfde gegevens omtrent eenzelfde object beschikken en dezelfde theorie hanteren
afb. 3