Handelingen II: 1, 2, 3, 4, 5, 6.
ALS de dag des Pinkster-[Feests] vervuld werd, waaren zy alle eendrachtelyk by een. En daar geschiedde haastelyk uit den Hemel een geluid, gelyk als van eenen geweldigen gedrevenen wind, en vervulde het geheele huis daar zy zaten. En van haar werden gezien verdeelde tongen als van vuur, en het zat op een iegelyk van haar. En zy werden alle vervuld met den Heiligen Geest, en begonden te spreeken met andere taale, zo als de Geest haar gaf uit te spreeken. En daar waaren Jooden te Jeruzalem woonende, Godvruchtige mannen van allen volke der geene die onder den Hemel zyn. En als deze stemme geschied was, quam de menigte t'zaamen, en wierd beroerd: want een iegelyk hoorde haar in zyne eigene taale spreeken.