Jezaias LIII: 9, 10, 11, 12.
Men heeft zyn graf by de godlooze gestelt, en hy is by den ryken in zynen dood geweest, om dat hy geen onrecht gedaan en heeft, noch bedrog in zynen monde geweest en is. Doch het behaagde den HEERE hem te verbryzelen, by heeft [hem] krank gemaakt: als zyn ziele haar [tot] een schuld-offer gesteld zal hebben, zo zal hy zaad zien, hy zal de dagen verlengen: en het welbehaagen des HEEREN zal door zyne hand gelukkelyk voortgaan. Om den arbeid zyner ziele zal hy het zien, [en] verzadigd worden: door zyne kennisse zal myn knecht, de rechtvaardige, veele rechtvaardig maaken, want hy zal haare ongerechtigheden draagen. Daarom zal ik hem een deel geeven van veele, en hy zal de machtige als een roof deelen, om dat hy zyne ziele uitgestort heeft in den dood, en met de overtreeders is geteld geweest: en hy veeler zonde gedraagen heeft, en voor de overtreeders gebeden heeft.