Lukas XXI: 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33.
Als dan zullen zy den Zoone des menschen zien komen in een wolke met groote kracht en heerlykheid. Als nu deze dingen beginnen te geschieden, zo ziet om hooge, en heft uwe hoofden opwaards, om dat uwe verlossinge naby is. En hy zeide tot haar een gelykenisse, Ziet den vygeboom, en alle de boomen. Wanneer zy nu uitspruiten, en gy [dat] ziet, zo weet gy uit u zelven dat de Zomer nu naby is. Alzo ook gy, wanneer gy deze dingen zult zien geschieden, zo weet dat het Koningryke Gods naby is. Voorwaar ik zegge u, dat dit geslachte geensins en zal voorby gaan, tot dat alles zal geschied zyn. De hemel en de aarde zullen voorby gaan, maar myne woorden en zullen geensins voorby gaan.