Twee zullender op een bed leggen.
Deugd, die met herten leed, by d'Ondeugd is gezeten,
Zal met de zelve Maat, niet werden toe gemeeten:
En 't Goddeloos Gemoed, dat by het Vroome woond,
Word van 't verdiende loon, ten laatste niet verschoond.
Het Kruid, en Onkruid, wast wel aan malkanders zyden,
Maar in den tyd des Oogsts, dan werden zy gescheiden.
Die dan in zynen tyd, by 't Goede komt te staan,
Neeme, uit dat voordeel, ook het Goede zelver aan,
Op dat het hem daar na, niet des te meerder spyte,
En 't schandelyk verzuim, hem in het herte byte,
Dewyl Hy, als een Zweep, de Deugd ten Hemel dreef,
En zelver in de Hel rampzalig achter bleef.
Want die een Spiegel van Gods Wille, heeft voor Oogen,
En Ongehoorzaam blyft, zal zyne straf verhoogen.
ô Wee! het Jammer, die in zulk een zwaaren staat,
Tot Eeuwig Zielen leed, moet scheiden van zyn maat!
Wat zyn 't voor dingen, die d'Onzinnigheid beletten,
Om zyne voeten meê op 't goede Spoor te zetten?
Een hand vol Idelheid, die, als een Rook verschynd,
En in de open lucht, verdund werd, en verdwynd.
Kan zulks dan in de Schaal, der zinnen zwaarder wegen,
Als d'Allergrootste zaak, daar 't al aan is gelegen?
Dat houde een Ider, voor de Spiegel van 't Gemoed,
En werd vereenigd, met het nevensstaande Goed.
| |
2 Petrus II: 4, 5, 6, 7, 8, 9.
Want indien God de Engelen, die gezondigd hebben, niet gespaard en heeft, maar die in de helle geworpen hebbende overgegeeven heeft den ketenen der duisternisse, om tot het oordeel bewaard te worden: En de oude wereld niet en heeft gespaard, maar Noach den Prediker der gerechtigheid zyn achtster bewaard heeft, als hy de zondvloed over de wereld der godlooze heeft gebragt: En de steden van Sodoma en Gomorra tot assen verbrandende met omkeeringe veroordeeld heeft, en tot een exempel gezet den geenen die godloozelyk zouden leeven: En den rechtvaardigen Lot, die vermoeid was van den ontuchtigen wandel der grouwelyke menschen [daar uit] verlost heest Want deze rechtvaardige [man] woonende onder haar, heeft dag op dag [zyne] rechtvaardige ziele gequeld door het zien en hooren van haare ongerechtige werken.) Zo weet de Heere de godzalige uit de verzoekinge te verlossen, en de onrechtvaardige te bewaaren tot den dag des oordeels, om gestraft te worden. |
|