Lukas XII: 41, 42, 43, 44, 45, 46, 47, 48.
PETRUS zeide tot hem, Heere, zegt gy deze gelykenisse tot ons, of ook tot allen? En de Heere zeide, Wie is dan de getrouwe en voorzichtige huisbezorger, dien de Heere over zyne dienstboden zal zetten, om [haar] ter rechter tyd het bescheiden deel spyze te geeven. Zalig is de dienstknecht, welken zyn heere, als hy komt, zal vinden alzo doende. Waarlyk ik zegge u-lieden, dat hy hem over alle zyne goederen zetten zal. Maar indien dezelve dienstknecht in zyn herte zoude zeggen, Myn Heere vertoeft te komen, en zoude beginnen de knechten en de dienstmaagden te slaan, en te eeten en te drinken, en dronken te worden, Zo zal de heere des zelven dienstknechts komen ten dage, in welken hy hem niet en verwacht, en ter uure die hy niet en weet: en zal hem afscheiden, en zal zyn deel zetten met den ontrouwen. En die dienstknecht welke geweeten heeft den wille zyns heeren, en [zich] niet bereid, noch na zynen wille gedaan en heeft, die zal met veele [slagen] geslaagen worden. Maar die [dezelve] niet geweeten en heeft, en gedaan heeft [dingen] die slagen waardig zyn, die zal met weinige [slagen] geslaagen worden. En een igelyk dien veel gegeeven is, van dien zal veel ge-eist worden: en dien men veel vertrouwd heeft, van dien zal men overvloediger eisen.