Lukas X: 38, 39, 40, 41, 42.
HET geschiedde, als zy reisden, dat hy quam in een vlek: en een zeker vrouwe met naame Martha ontfing hem in haar huis. En deze hadde een zuster genaamt Maria, welke ook zittende aan de voeten van Jezus zyn woord hoorde. Doch Martha was zeer bezig met veel dienens, en daar by komende zeide, Heere, en trekt gy u dat niet aan, dat myne zuster my alleen laat dienen? Zegt dan haar, dat zy my helpe. En Jezus antwoordende zeide tot haar, Martha, Martha, gy bekommerd en ontrust u over veele dingen: Maar een ding is noodig: doch Maria heeft het goede deel uitgekooren, het welke van haar niet en zal weg genomen worden.