De schriftuurlyke geschiedenissen en gelykenissen, van het Oude en Nieuwe Verbond

[p. 458]

De koopman, die schoone paarlen zoekt.

Waar is een Paarel, van waardy, en deugd gelyk,

Het Heilig, Hemels, en het Godlyk Koningryk?

Waar is de Koopman, die de zelve heeft gevonden,
En alle knoopen van zyn Goed niet heeft ontbonden,

Op dat hy 't zelve voor die waarde Paarel gaf,

En scheiden, om een Ding, van alle dingen af!

Waar mede hy zich zelfs nu ryk genoeg betrachten,
Schoon al de Wereld hem voor dwaas en arm, belachten.

ô Schoone Paarel, die u sluit in zyn Gemoed,

Met vast Geloof en Hoop, heeft meer dan Keizers goed.

Daar Elk voor schrikt en vreest, daar hoeft hy niet te vreezen,
Dat and're wonden geeft, komt zyne wond geneezen.

Wat is 'er banger voor de Rykdom, dan de Dood?

En door dien zelven weg word zyne Paarel blood,

Om voor het Zielen Oog, zyn heerlykheid te toonen,
Tot Lof en Eer, voor al die in den Hemel woonen.

Dat was die Schoone, die hier zo verborgen lag,

Dat hem het duister Oog des Werelds niet en zag.

En al het geene, dat voor hem is uit gegeeven,
Is met den Uitgang van de Wereld hier gebleeven,

En had, doch evenwel het leven niet gebaat,

Dewyl 't een Rykdom is, die ider een verlaat.

Maar die de Paarel, met dat zelve hier betaalden,
Die is de Wyze Man, die Veel uit Weinig haalden.

[p. 459]

Mattheus XIII: 45, 46.

WEDEROM is het Koningryk der Hemelen gelyk een Koopman die schoone paar len zoekt: Dewelke, hebbende een paarl van groote waarde gevonden, ging heenen en verkocht al wat hy hadde, en kocht dezelve.

En Kapittel VII: 6, 7.

Geeft het heilige den honden niet, noch en werpt uwe paarlen niet voor de zwynen: op dat zy niet t'eeniger tyd dezelve met haare voeten en vertreeden, en [haar] omkeerende u en verscheuren. Biddet, en u zal gegeeven worden: zoeket, en gy zult vinden: kloppet, en u zal open gedaan worden.

En Kapittel XVI: 24, 25, 26.

Doe zeide Jezus tot zyne Discipelen, Zo iemant achter my wil komen, die verloochene hem zelven, en neeme zyn kruis op, en volge my. Want zo wie zyn leven zal willen behouden, die zal het zelve verliezen: maar zo wie zyn leven verliezen zal, om mynent wille, die zal het zelve vinden. Want wat baatet een mensche, zo hy de geheele wereld gewind, en lyd schade zyner ziele? Of wat zal een mensche geeven tot lossinge van zyne ziele.

Lukas X: 41, 42.

Jezus antwoordende zeide tot haar, Martha, Martha, gy bekommerd en ontrust u over veele dingen: Maar een ding is noodig: doch Maria heeft het goede deel uitgekooren, het welke van haar niet en zal weg genoomen worden.