En Vers 18, 19, 20, 21, 22, 23.
Gy dan hoord de gelykenisse van den Zaaijer. Als iemant dat woord des Koningryks hoord, en niet en verstaat, zo komt de booze, en rukt weg 't geene in zyn herte gezaaid was. Deze is de geene die by den weg bezaaid is. Maar die in steenachtige [plaatsen] bezaaid is, deze is de geene die 't woord hoord, en dat terstond met vreugden ontfangt. Doch hy en heeft geen wortel in hem zelven, maar is voor eenen tyd: en als verdrukkinge of vervolginge komt, om des woords wille, zo word hy terstond ge-ergerd. En die in de doornen bezaaid is, deze is de geene die het woord hoord, en de zorgvuldigheid dezer wereld, en de verleidinge des rykdoms verstikt het woord, en het woord onvruchtbaar. Die nu in de goede aarde bezaaid is, deze is de geene die het woord hoord en verstaat, die ook vrucht draagd, en voort brengt, de een honderd, de ander sestig, en de ander dertig [voud.]