De schriftuurlyke geschiedenissen en gelykenissen, van het Oude en Nieuwe Verbond

[p. 418]

Christus, geneest alle kranken.

De klaare Zon ging op, de Duisternis moest wyken,
Voor alle oogen, daar het licht aan konde blyken.

Al die geloove, in 't geboogen herte had,

Die schepten uit die Bron, gezondheids waarde Schat.

Want in Hem zelven, was, de volle Spring-Fonteine,
Waar voor d'onzuiverheid, der krankheid moest verdwyne.

Dat was een heerlyk, en een Heilig Godlyk ding,

Tot lof en dankbaarheid; Maar, dat noch verder ging;

Was; dat die zelve kracht, met zyn geneezing, viele,
Tot in de diepte, van den Eeuw'gen Grond der Ziele,

Om die te heelen van de helse zonden quaal,

En weêr te stellen, in Gezondheid, zonder paal:

Ja, zo; dat hy door kracht der zelve, niet zouw sterven,
Maar 't Eeuwig leven in volkomenheid be-erven.

Want deze Medicyn, is 't Brood dat Eeuwig voed,

En door zyn Heil'ge kracht, ons Eeuwig leeven doet.

Al die van herten in dien Heiland kon gelooven,
Die heften 't hoofd, uit leed, in deze Welstand, boven.

Groot was het Wonder, dat de wereld toen ontfing,

Dat d'Allerhoogste, als een Mensch, op Aarden ging!

In wien de volheid van de gantse Godheid woonden,
En zyn Genaden aan 't vervallen Menschdom toonden!

Dat was 't Gekomen Heil, in d'Oude tyd, beloofd,

In welke Zonne-glans, het Sterren-licht verdoofd.

[p. 419]

Mattheus IV: 23, 24, 25.

JEZUS ommeging geheel Galileen, leerende in haare Synagogen, en predikende het Euangeli des Koningryks, en geneezende alle ziekte en alle quaale, onder den volke. En zyn geruchte ging [van daar] uit in geheel Syrien: en zy bragten tot hem alle die qualyk gestelt waaren, met verscheide ziekten en pynen bevangen zynde, en van den Duivel bezeten, en maanzieke, en geraakte, en hy genas dezelve. En veele schaaren volgden hem na, van Galilea, en [van] Decapolis, en [van] Jeruzalem, en [van] Judea, en [van] over den Jordaan.

En Kapittel IX: 35.

Jezus omging alle de steden en vlekken, leerende in haare Synagogen, en predikende het Euangelium des Koningryks, en geneezende alle ziekten en quaalen onder den volke.

En Kapittel XI: 2, 3, 4, 5, 6.

Joannes in de gevangenisse gehoord hebbende de werken van Christus, zond twee van zyne Discipelen. En zeide tot hem, Zyt gy de geene die komen zoude, of verwachten wy eenen anderen, En Jezus antwoordde en zeide tot haar: Gaat heenen en boodschapt Joannes weder, het geene gy hoord en ziet: De blinde worden ziende, en de kreupele wandelen, de melaatse worden gereinigd, en de doove hooren, de doode worden opgewekt, en den armen word het Euangeli verkondigd. En zalig is hy, die aan my niet en zal ge-ergerd worden.