De schriftuurlyke geschiedenissen en gelykenissen, van het Oude en Nieuwe Verbond

[p. 386]

Christus Gebooren.

De Zon, die Eeuwig, in den Hemel had gescheenen,

Doch boven onze kim der aarden nooit en ging,

Brak door de wolken van 't Geschaapen Wezen heenen,

Zo dat de Wereld licht, van 't licht des levens ving.

Dat was het God'lyk Woord, dat alles had geschapen,

En nu uit liefden, om den grooten afval quam,

Dat Hy 't verstrooide weêr tot Heil by een zouw raapen,

En 't afgedwaalde weêr by Hem ter wooning nam.

Doch veelen wierden blind, in 't glinst'ren van zyn straalen;

En veele blinden die ontfingen het gezicht;

't Vervuilde herten Oog kon daar geen voedsel haalen,

Maar daar 't Eenvoudig is, vereenigd zich het licht.

Hoe leid de Wysheid zo in windselen gewonden,

Van Onaanzienlykheid, verschooven en veracht,

Door geen laatdunkendheid bespeurd, noch op gevonden!

Wat zouw hy vinden, die daar wandeld in de nacht?

En die 't beginsel mist, die moet aan alles missen.

Wyl dan de Vreeze Gods, 't begin der Wysheid is,

Zo tasten, alle die na hooge Wysheid vissen,

En God niet vreezen, in het stikke duister, mis.

ô Jezus! hoogste Heil, in need'righeid gekomen,

Gy quaamt tot Zaligheid, van Elk, die in zyn ziel,

U, die de Wysheid zyt, met smaak heeft aangenomen,

Voor 't Wezendlyke brood, dat uit den Hemel viel.

[p. 387]

Lukas II: 6, 7.

HET geschiedde als zy daar waaren, dat de dagen vervuld wierden, dat zy baaren zoude. En zy baarde haaren eerstgebooren Zoon, en wand hem in doeken, en leidde hem neder in de kribbe, om dat voor haarlieden geen plaatse en was in de herberge.

Jezaias IX: 5, 6.

Een kind is ons gebooren, een Zoone is onsgegeeven, en de heerschappye is op zyne schouder: en men noemd zynen naame Wonderlyk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vrede-Vorst: Der grootheid dezer heerschappye, en des vredes en zal geen einde zyn op den troon Davids, en in zyn Koningryke, om dat te bevestigen, en dat te sterken met gerichte en met gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid toe: den iver des HEEREN der heirschaaren zal zulks doen.

Joannes I: 9, 10, 11.

[Dit] was het waarachtige Licht, het welk verlicht een iegelyk mensche komende in de wereld. Hy was in de wereld, en de wereld en heeft hem niet gekend. Hy is gekomen tot de zyne, en de zyne en hebben hem niet aangenomen.

1 Timoth. III: 16.

Buiten alle twyfel de verborgendheid der Godzaligheid is groot: God is geopenbaard in den vleese, is gerechtvaardigd in den Geest, is gezien van de Engelen, is gepredikt onder de Heidenen, is geloofd in de wereld, is opgenomen in heerlykheid.