En Kapittel X: 1, 2, 3, 4, 5, 6.
Doe nam Samuel een oli-kruike, en goot ze uit op zyn hoofd, en kuste hem: en zeide, Is het niet [alzo] dat de HEERE u tot eenen Voorganger over zyn erfdeel gezalfd heeft? Als gy heden van my gaat, zo zult gy twee mannen vinden by 't graf Rachels, aan de landpaale Benjamins te Zelzah: die zullen tot u zeggen, De ezelinnen zyn gevonden, die gy zyt gaan zoeken, en ziet, uw' vader heeft de zaaken der ezelinnen verlaaten, en hy is bekommert voor u-lieden, zeggende, Wat zal ik om mynen zoone doen? Als gy u van daar en vorder aan begeeft, en zult komen tot aan Elon Thabor, daar zullen u drie mannen vinden, opgaande tot God na Beth-el: een, draagende drie bokskens, en een, draagende drie bollen broods, en een, draagende een flesse wyns. En zy zullen u na [uwen] welstand vraagen; en zy zullen u twee brooden geeven, die zult gy van haar hand neemen. Daar na zult gy komen op den heuvel Godes, daar der Philistynen bezettingen zyn: en het zal geschieden, als gy aldaar in de stad komt, zo zult gy ontmoeten eenen hoop Propheeten, van der hoogte afkomende, en voor haare aangezichten luiten en trommelen, en pypen, en harpen, en zy zullen propheteeren. En de Geest des HEEREN zal vaardig worden over u, en gy zult met hen propheteeren: en gy zult in eenen anderen man veranderd worden.