Israël gaat door de Jordaan.
Wanneer wy komen aan het Einde der Woestyne,
Van deze Wereld, en van deze levens tyd,
Om in een ander land, als Burgers te verschyne,
Dat lang beloofde land, der zalige Eeuwigheid;
Zo zal 't ons gaan, (als wy, het Heiligdom des Heeren,
Ook mede brengen,) zo, gelyk als 't Israël ging,
Wiens voortgang, 't water der Jordaane niet kost keeren,
Zo dat hy neerwaards vlood, en opwaards stille sting:
En dat het zelve spoor, dat and're zouw verdrenken,
Haar voeten dienden, tot een drooge en vaste grond,
Zo zal het Sterf-bed, en de Dood hem ook niet krenken,
Die door hem heen gaat, als een vriend van Gods verbond.
Want zo, als Jozua, de kudde Israëls weiden,
En uit Woestynen bragt, in 't overvette land,
Zo zal ons Jezus, in dat waare Kanaan leiden,
Al die gehoorzaam gaan, aan zyn getrouwe hand.
ô Land! dat overvloeid, van melk en zoeten honing,
Niet van de Koe, en By, maar van Gods lieflykheid,
Wy hoopen uw bezit, ons tot een Eeuw'ge wooning,
Alzo gy 't waare Erf, van Gods beloften zyt!
Daar zal men Eeuwig van 't vermoeide reizen, rusten,
En vreedzaam zitten, in de schaduw, van den Boom,
Die van zich plukken laat, al wat het hert zal lusten,
ô Mensch! die dit behaagd, houd uwen wandel vroom.
| |
Jozua III: 14, 15, 16, 17.
HET geschiedde doe het volk vertrok uit zyne tenten, om over de Jordaane te gaan, zo droegen de Priesters de Arke des Verbonds voor het aangezichte des volks. En als die, die de Arke droegen, tot aan de Jordaane gekomen waaren, en de voeten der Priesteren, draagende de Arke, ingedoopt waaren in het uiterste des waters: (De Jordaane nu was vol alle de dagen des oogstes, aan alle haare oeveren:) Zo stonden de wateren die van boven af quamen: zy reezen op eenen hoop: zeer verre van de stad Adam af, die ter zyden Sartan [ligt,] en die na de Zee des vlakken velds, [te weeten] de Zout-zee afliepen, die vergingen, zy wierden afgesneeden: Doe trok het volk over, tegen over Jericho. Maar de Priesters die de Arke des Verbonds des HEEREN droegen, stonden stee-vaste op het drooge in het midden der Jordaane: en gants Israël ging over op het drooge, tot dat al het volk ge-eindigt hadde door de Jordaane te trekken.
| |