Mozes gevonden.
Toen deze Waterbloem, aan Nielus boord gevonden,
In 't Koninglyke hof, tot volle wasdom quam,
Bevond Hy zich, met Eer' en Staat, en macht bewonden,
En in dat groote Ryk, een Vorstelyke Stam.
Maar 't was Hem noch te laag; Daar rees in zyn gedachten,
(Dewyl Hy Wysheid had, meer dan d'Egiptenaar,)
Om na een hooger staat, als Pharaos troon, te trachten,
Al was het langs een weg van prykel en gevaar.
Dat was, de Vriendschap Gods; die blonk in zyne oogen,
Meer als de Schatten, en het zondelyk geniet.
Meer als de heerlykheid, en 't Vorstelyk vermogen.
Waarom Hy 't al, en al, versmaaden, en verliet.
Hoe helder is het Oog, dat zich niet op laat houwen,
Van gulde Blinden, daar onwaarde achter staat,
Maar verre Dingen ziet, in 't geestelyk beschouwen;
Wys is hy, die de Tyd, om d'Eeuwigheid versmaad.
Het Hof, van Pharao, is verrot, en lang vergeeten:
Maar Mozes Heerlykheid, floreerd noch in zyn stand,
Dat bleek op Tabor wel, in waarden, ongemeeten,
Daar Hem het schouwend oog, by 's Hemels Koning vand!
Wiens smaadheid, Hy op aarde, om Gods wil, had gedraagen,
Met meer behaagen, als de Prinselyke kroon.
Laat ons dan ook dien Prys, die Eeuwig blyft, bejaagen,
En zien, met Mozes, op den toegezeiden loon.
| |
Exodus II: 5, 6, 7, 8, 9.
PHARAOS dochter ging af, om haar te wassen in de riviere, en haare jongvrouwen wandelden aan de kant der riviere: doe zy de kiste in het midden van de biezen zag: zo zond zy haare dienstmaagd heenen, en liet ze haalen. Doe zy ze op deede, zo zag zy dat knechtken, en ziet, het jongsken weende: en zy werd met barmhertigheid beweegd over het zelve, en zy zeide, Dit is een van de knechtkens der Hebreen. Doe zeide zyne zuster tot Pharaos dochter, Zal ik heenen gaan, en u eene voedster-vrouwe uit de Hebreïnnen roepen, die u dat knechtken zooge? En de dochter Pharaos zeide tot haar, Gaat heenen: en de jonge maagd ging, en riep des knechtkens moeder. Doe zeide Pharaos dochter tot haar, Neemt dit knechtken heenen, en zoogt het my, ik zal [u] uwen loon geeven; en de vrouwe nam het knechtken en zoogde het.
| |