De schriftuurlyke geschiedenissen en gelykenissen, van het Oude en Nieuwe Verbond

[p. 82]

Israël vind Jozeph.

Wat is het aangenaam, als nabestaande vrinden,
Na lange tyd van leed, malkander weder vinden,

En dat in land, en stand, daar 't welzyn wens'lyk bloeid:

Gelyk als Israël, zyn Jozeph heeft gevonden,
Die in gedachtenis zo lange was verslonden,

Dat is, of 't leven, uit den Doode weder groeid.

Wat zal 't dan weezen, als die vreugde eens word gebooren,
Van wedervinden, die malkander hier verlooren,

In deze wereld, door den Tydelyke Dood;

Daar elk op zynen weg, ging zuchten ende treuren,
Tot dat hy inging, door de opgesloote Deuren,

Daar 't Eeuwig vreden-licht, het Eeuwig Goed ontbloot!

Het was een Herders knaap, die uit de oogen raakten,
Waar over Jakobs hert' een lange droefheid maakten:

Maar 't was een Vorst des lands, toen Hy Hem wedervond;

Met Eere en Heerlykheid, en overvloed omgeeven,
Om buiten hongersnood, in duuren tyd te leeven,

Waar mede hy in Gunst voor Pharaos Zetel stond.

Een arme Aardworm, werd hier in der Tyd verlooren,
Van lieve Vrienden, die om Gods wil, t'zaamen hooren;

Een Hemels Koning vind men weder, in Gods Ryk:

Zo dat het geene, dat verlooren gaat voor oogen,
Zich van der Aarde tot den Hemel zal verhoogen,

Voor d'Allerhoogste Troon, de Eng'len Gods gelyk.

[p. 83]

Genesis XLVI: 5, 6.

DOE maakte hem Jakob op van Berseba: en de zoonen Israëls voerden Jakob haaren vader, en haare kinderkens, en haare wyven op de wagens die Pharao gezonden hadde, om hem te voeren. En zy namen haar vee, en haare haave, die zy in den lande Kanaan geworven hadden, en zy quamen in Egipten: Jakob, en al zyn zaad met hem.

En Vers 28, 29, 30, 31.

En hy zond Jnda voor zyn aangezichte heenen tot Jozeph, om voor zyn aangezichte aanwyzinge te doen na Gosen: en zy quamen in het land Gosen. Doe spande Jozeph zynen wagen aan, en toog op, zynen vader Israël te gemoete na Gosen: en als hy zich aan hem vertoonde: zo viel hy hem aan zynen hals, en weende lange aan zynen hals. En Israël zeide tot Joseph; Dat ik nu sterve, na dat ik u aangezichte gezien hebbe, dat gy noch leeft. Daar na zeide Jozeph tot zyne broederen, en tot zyns vaders huis; Ik zal optrekken en Pharao boodschappen, en tot hem zeggen, Myne broeders, en mynes vaders huis, die in het land Kanaan waaren, zyn tot my gekomen.

Psalm CV: 23, 24.

Daar na quam Israël in Egipten, en Jakob verkeerde als vreemdeling in 't land van Cham. En hy deede zyn volk zeer waslen, en maakt 'et machtiger dan zyne tegenpartyders.