Jezus en de ziel
(1916)–Jan Luyken– Auteursrecht onbekend
[pagina 81]
| |
[pagina 82]
| |
Op het XVIII. Zinnebeeld.
| |
[pagina 83]
| |
oorden in de eindelooze diepte der eeuwigheid, van eeuwigheid in eeuwigheid geboren wordt, zoo wordt gij ook in den omtrek mijner Ziele geboren. Zoo dezelve zich nu maar ledig maakt van de grovigheden (die zij door de valsche wille, lust en begeerte had ingezogen), en alzoo de deur open doet, dan gaat gij, o aankloppende JEZUS, in en doorvloeit de gansche Ziele met het eeuwig licht des levens, dat gij zelf zijt. o Mijn schoonste lief, het lust mij, nog langer van uw tegenwoordigheid te spreken, want gij zegt zelve: Ik en mijn Vader zullen woning maken bij dengene die mij liefheeft. Johannes XIV : 23. - Waar nu gij, en uw eeuwige Vader, o schoonste Lief! tegenwoordig zijt, daar gaat ook de Heilige Geest van u beiden uit, gelijk er ook gesproken wordt: Weet gij niet dat gij tempelen des Heiligen Geestes zijt, die in u woont. Zoo is dan de gansche goddelijke kracht naar zijne eeuwige geboorte in den grond mijner Ziele als een levende fontein, indien ik u, o zoetste JEZUS, recht lief hebbe en alle dingen verlatende, u getrouwelijk navolge.Ga naar voetnoot1) | |
[pagina 84]
| |
De Ziele spreekt van haar wezen, hoe haar God geschapen had en door welk middel zij in haar eersten Stand mag komen.Een water als kristal, waarop geen koelte speelt,
ontvangt zoo sierlijk en zoo schoon het zonnebeeld.
Zoo was de schoone Ziel, het edelste aller dingen,
die door de wijsheid Gods een wezenheid ontvingen:
een vonk van 't eeuwig vuur, doorschenen met Gods licht.
een klare Spiegel voor het eeuwige aangezicht,
waar 't eeuwig', endlooz' Eén (in hoogte, noch in breedte,
noch eeuw'ge diepten nooit te gronden noch te meten),
zich zelve schouwde en vond, in een geschapen beeld
dat vóór de schepping in Zijn wijsheid had gespeeld.
Dien klaren Spiegel heeft de valsche lust geschonden,
dat kristallijn gevuld met grovigheid der zonden,
dien stillen, zuivren grond beweegdGa naar voetnoot1) uit zijn accoord,
en de eedle Beeltenis zoo jammerlijk verstoord.
Wat zal de mensch nu doen? Wat gaat hij best voor gangen,
om dit verloren Beeld in 't herte weer te ontvangen?
Een WILLE, uitgaande van het eeuwig Zielen-vuur,
die drijve, als met een zweep, de gansche kreatuur
met al haar beelden uit en sta der Godheid stille
van alle neig'lijkheidGa naar voetnoot2), dat hij volbrengt zijn wille!
Daar is geen andre raad; al kost het wee en pijn,
het moet geleden, of het moet verloren zijn.
| |
Goddelijk antwoord.(Te weten) dat gij zoudt afleggen, aangaande de vorige wandeling, den ouden mensch die verdorven wordt door de begeerlijkheden der verleiding, en dat gij zoudt vernieuwd worden in den geest uws gemoeds en den nieuwen mensch aandoen, die naar God geschapen is in ware rechtvaardigheid en heiligheid. - Efes. IV : 22, 23, 24 |
|